166 .geschut wordt door de Europeesche mogendheden geheel als ■bijzaak beschouwd en ook de groote constructeurs wijden er slechts weinig aandacht aan. Tengevolge daarvan wordt de berg- •artillerie stiefmoederlijk behandeld en volgt zij steeds zooveel doenlijk de evolutie der veldartillerie. Toch geeft haar bijzon dere taak haar het recht een zelfstandige baan te bewandelen, die gerust mag afwijken van den weg, door hare sterkere zuster ingeslagen. Neen, zeggen sommigen, men moet bij veld - en berg- geschut dezelfde projectielen kunnen gebruiken. De geldigheid der redenen, die men voor deze stelling aanvoert, wordt door V. E. H. en ook door ons in twijfel getrokken. Maar heeft men buitendien wel overwogen, dat deze stelling slechts ten koste van eene vermindering in uitwerking van het troetelkindje, de veldartillerie, kan worden doorgevoerd? Een bergkanon van hetzelfde kaliber als het veldkanon zal bezwaarlijk een lang kanon kunnen zijn en heeft daarom een veel geringere Y0 (1). Gebruikt men nu bij beide vuurmonden dezelfde G. K., dan zullen de kogeltjes daarvan zoo zwaar moeten zijn, dat zij ook bij de kleinere eindsnelheden van het bergkanon nog levende kracht genoeg hebben om levende doelen buiten gevecht testellen; zij zijn zwaarder dan noodig was, indien de G. K. alleen uit het veldkanon werd verschoten, m.a.w. de G. K. van het veldge schut bevat minder kogeltjes dan mogelijk was (2). Ook zou men bij het langere veldkanon een langer projectiel kunnen bezigen, dus ook weer meer kogeltjes kunnen bergen dan bij het kortere bergkanon. Laten we daarom den eisch, dat bij veld- en berggeschut de zelfde munitie gebruikt moet kunnen worden, varen, dan kan de bergartillerie bevrijd worden van de knellende banden, die haar aan heur zuster binden, dan kan haar evolutie langs een zelfstandige baan plaats vinden. En waarom zou de Indische artil lerie nu niet de eerste zijn, die haar bergartillerie emancipeerde? C. Dekking. Men heeft veel geschermd met machtspreuken als „Uitwerking (1) V0 bij 7cM. L. A. 392 M.; bij 7cM. K. A. 260 M. Vo bij Krupps veldgeschut vail 7,5cM. M/1901 500 M. en bij Krupps berggeschut van 7,5 cM. M/1901 275 M. (Kriegst. Z. 1901 No. 8 en 9). (2) Men zie de gewichten van G. K. kogels voor lange en korte vuurmonden in de ■bijlagen IY en Y1 van de voordracht van Kapt. Dell. K. W. 1900/1901 IV blz. 328.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 188