172
„opgewektheid en ambitie bezitten, maar ook eene ruim voldoende
„kennis van het Maleisch, om de reglementen en dienstvoor
schriften in die taal te kunnen onderwijzen;
„bij voorkeur moeten alzoo bij aankomst uit Nederland niet bij
„de depotbataljons worden geplaatst de van het Nederlandsche
„bij het Nederlandsch-Indische Leger gedetacheerde officieren,
„die pas benoemd zijn; onderluitenants en adjudanten-onder
officier dd. officier kunnen geacht worden bijzonder geschikt te
„zijn voor den dienst bij de depotbataljons."
Het voorschrift laat aan duidelijkheid niets te wenschen over:
niet ieder officier is geschikt voor den dienst bij een depotba
taljon. De practijk geeft echter geheel iets anders te aanschou
wen en wel, dat ieder officier zonder onderscheid geschikt wordt
geacht om te dienen bij een depotbataljon.
Jonge officieren worden bij aankomst uit Nederland in den regel
ingedeeld bij een veldbataljon, maar binnen het jaar, ja dikwijls
na enkele maanden, moeten ze plaats maken voor andere pas uit
Nederland aangekomen collega's en worden dan overgeplaatst naar
een depotbataljon. Nooit hebben we iemand ontmoet, die met
eene dergelijke overplaatsing was ingenomen, integendeel, bijna
allen zagen we met tegenzin dienen. Mag men dan de noodige
opgewektheid en ambitie veronderstellen?
Nog treuriger is het gesteld met den eisch: ruim voldoende
kennis van het Maleisch. Toevallig waren we in de gelegenheid
sterk sprekende voorbeelden te zien, hoe met genoemden eisch
niet in het minst rekening werd gehouden. Een tweede luitenant
werd van een veld-bij een depotbataljon overgeplaatst en teekende
den dag na aankomst een afschrift zijner conduite, luidende:
ongeschikt voor bevordering wegens onvoldoende kennis der Ma-
leische taal (genoemd officier had bij zijn vorig korps theorie
moeten houden over het vaandel voor inlandsch kader en zijn
korpscommandant en was daarbij natuurlijk te licht bevonden).
Het is herhaaldelijk voorgekomen, dat jonge officieren, die
nog eene zeer geringe kennis der Maleische taal bezaten, bij een
depotbataljon werden overgeplaatst.
Waarom verder bijna alle officieren, die ongeschikt zijn voor
den velddienst, juist bijzonder geschikt zijn voor recrutenop-
leiding, hebben we nooit kunnen doorgronden. Dat de reden