173 moet gezocht worden in het weinig vermoeiende leven bij een ■depotbataljon, gelooven we niet, omdat de dienst bij een de potbataljon even vermoeiend is als die bij een veldbataljon: met recruten dient toch ook te worden uitgerukt. Officieren, onge schikt voor den velddienst, mogen het bataljon niet volgen, wanneer het te velde wordt gezonden, maar dit is volstrekt geen bezwaar, want, indien nu een veldbataljon klaar wordt gemaakt voor eene expeditie, ziet men meestal ook vele mutatiën onder de officieren. Het is opvallend, hoe bijna iedereen moeite doet om van een depotbaton, weg te komen, hetzij door overplaatsing te vragen naar Atjeh of Djambi, hetzij door particuliere aanvragen bij kennissen aan het D. v. O.Moet bij een dergelijken toestand niet de opleiding van recruten daaronder lijden? Toch gevoel ik me hier gedrongen een woord van hulde te brengen aan de genen, die, ondanks het eentonige en afmattende van hun ar. beid en de geringe medewerking en waardeering, ambitie en lust wisten te bewaren en door hun bezielend voorbeeld ook hunne ondergeschikten tot buitengewone inspanning wisten op te wek ken en bijzonder werkzaam waren in het belang eener goe de recrutenopleiding. Waarom onderluitenants en adjudantenonderofficier dd. officier geacht kunnen worden bijzonder geschikt te zijn voor den dienst bij een depotbat0"., is ons steeds een raadsel geweest: in de werkelijkheid zagen we meestal het tegenovergestelde 1). Eene groote merkwaardigheid is ook nog, dat kapiteins, die vroe ger nimmer bij een depotbat0", hadden gediend, opeens geschikt zijn voor commandant eener recrutencompagnie. Het gevolg- is dan meestal, dat er niet het minste systeem is te bespeuren in de africhtinger wordt maar afgericht, zooals kader en luitenants dat het best oordeelenvan éénhoofdige leiding geen sprake. Er bestaat bij zeker depotbat0n. eene Europeesche recrutencompie., waarbij tevens administratief is ingedeeld eene kaderschool, een detachement geniewerklieden en schrijvers, welke compie. ook nog dienst doet als subsistentencompie., waardoor de compies. commnt. zoo overladen is met administratieve bezigheden, dat het hem 1) Zie liet ter zake door Tarcbus aangeteekende op blz. 448/449 I. M. T. 1899 Deel I, Red.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 195