OVER DE LEIDING VAN JONGE OFFICIEREN. In een vroeger door ons geschreven opstel 1) hebben we betoogd, dat de tegenwoordige opleiding tot troepenofficier aan de Konink lijke Militaire Academie en aan den Hoofdcursus groote gebreken aankleeft, gebreken, samen te vatten in deze uitspraakde op voedkunde wordt verwaarloosd. De nadeelen hiervan voor den dienst hebben we getracht aan te toonen. Het zijn wel deze: le depas benoemde troepenofficier kan geen behoorlijk onder wijs geven; 2e hij staat tegenover het gevoelsvermogen zijner inferieuren als een stuurman zonder kompas, en is mitsdien onbekwaam om als leider hiervan op te tredenen 3e hij heeft geen helder begrip van 's menschen wilsvermogen, en is daardoor ongeschikt en onbevoegd om de krijgstucht, die met dat vermogen staat en valt, in het juiste belang van leger en individu, toe te passen. Zonder bij deze nadeelen, die we trouwens reeds in genoemd opstel verklaard en besproken hebben, langer stil te staan, wil len we thans de verdere vorming van den Indischen troepenoffi cier—die in de practijk dus - aan een nadere beschouwing onder werpen, en daarbij uitgaan van het tegenwoordig aan de militaire onderwijsinrichtingen gevolgde systeem van opvoeden. Het kan o.i. niet worden ontkend, dat dit systeem niet alleen voor den dienst, maar ook voor den aspirant zelf, noodlottige gevolgen heeft, gevolgen, welke zich dikwijls diens gansche leven door doen gevoelen, en die soms een hinderpaal vormen, om zelfs de meest conscientieuse en doeltreffende leiding, door de oudere officieren later in de practijk te geven, tot haar volle recht te doen komen. 1) Dit opstel, getiteld,,De opleiding tot troepenofficier", vinden de lezers in den Mili tairen Spectator 1902, no. 9. Dl. I, 1902. 1

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 21