198 mogelijk wordt, zonder de colonne te verlengen, meer munitie wagens, bijv. 8, aan de batterij toe te voegen. De houwitserbatterij wil de schrijver eveneens uit vier vuur monden samengesteld zien. Omtrent de opstelling der munitiewagens vinden we aan ge- teekend: De achterwagen moet opgesteld worden onmiddellijk naast den vuurmond. De afstand moet zoodanig zijn, dat de be diening van den vuurmond niet bemoeilijkt wordt en dat kleine veranderingen van richting mogelijk zijn; bij grootere verande ringen moet het kanon verplaatst worden, wat echter geen moei lijkheden oplevert. Het plaatsen van den achterwagen naast het kanon geeft te vens dekking tegen „Schragfeuer", want die wagen wordt als het ware een verplaatsbare travers. Ook kunnen, naar de schrijver meent, de ruimten tusschen de vuurmonden met voordeel verminderd worden. Omtrent de geschutsbediening zegt hij, dat bij het geschut en den achterwagen acht man benoodigd zijn, n.l. de stukscomman dant, vier man bij den vuurmond en drie man bij den achterwagen. Verder vermeent hij, wat betreft het beschermen van den bat terijcommandant, dat daarvoor een licht vervoerbaar schild ge- wenscht zoude wezen, omdat hij in de eerste plaats, als de voor naamste persoon in de batterij, gedekt moet zijn. De sectiecommandant vindt voldoende dekking bij de vuur monden. Over „bewegingsvormen" sprekende merkt de schrijver op, dat elke vuurmond onmiddellijk door een munitiewagen gevolgd moet worden. Nadrukkelijk wijst hij er op, dat het marcheeren in ontwik kelde linie over eenigszins aanzienlijken afstand geen „kriegs- maszige" beweging geacht kan worden. Als regel beweegt zich de afdeeling in colonne met éénen tot nabij de stelling om zich •daar in front te ontwikkelen. In hoofdstuk VII „Der Artillerie-Kampf' wordt betoogd, dat die partij het overwicht zal behouden, aan wie het gelukt, in denzelfden tijd het grootste aantal treffers te verkrijgen. Deze treffers werken zoowel op het materieel, als op het personeel,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 220