212
gereorganiseerd. Steeds heeft het moeite gekost het korps mili
taire apothekers met den rang van officier voltallig te houden,,
terwijl dien heeren veelal werk moest worden opgedragen, waar
toe hunne uitgebreide studie niet noodig is, m.a.w. een goed deel
van den werkkring der militaire apothekers, met name de re
ceptuur, kan aan menschen met geringer ontwikkeling, aan apo
thekersbedienden, worden opgedragen. Dit beginsel vindt men in
de begrooting terug; 19 officiersplaatsen werden bij gemeld korps
ingetrokken en 26 onderofficiersplaatsen gecreëerd. Onder die
26 onderofficieren hebben 6 den rang van onderluitenant met eene
bezoldiging van f 250 'smaands; werkelijk eene goede positie.
Ik vraag mij echter af, waarom andere categorieën onderofficie
ren, aan wie hooge intellectueele eischen worden gesteld, nog steeds
niet in de gelegenheid gesteld worden den graad van onderluite
nant te bereiken en daarmede een goed pensioen te verdienen. Ik
vestig vooral de aandacht op de militaire opzichters der genie,
voor zooverre die niet voor eene benoeming tot officier-magazijn
meester in aanmerking komen, en de adjudanten-onderofficier
d.d. officier der artillerie.
Nog valt op te merken, dat waarschijnlijk alle officieren-apothe
ker eene toelage zullen krijgen wegens hunne veelvuldige dien
sten ten behoeve van den burgerlijk geneeskundigen dienst. Dit
zal door de betrokkenen wel met vreugde vernomen worden.
Van belang moet worden geacht den militairen transporttrein
eens wat nader te beschouwen. De formatie per compagnie (er
komen twee compagnieën) is: staf: een kapitein-commandant,
een stafschrijver; compagnie: 2 luitenants of adjudanten-onder
officier; een sergeant-majoor, een fourier, vijf Europeesche, Am-
boineesche of inlandsche sergeanten of korporaals, tien inlandsche
treinsoldaten le klasse, negentig inlandsche treinsoldaten 2° klasse,
honderd draagpaarden met draagkussens benevens honderd reser
ve draagkussens, vijf en twintig karren (grobaks) met vijftig trek
paarden en tuigen; vier lichte ziekenkarren met acht trekpaar
den, acht raderbrancards de Mooy; de noodige troepenpaarden (een
voor eiken Europeeschen gegradueerde, per compagnie te rekenen
op vijf). Totaal komen dus per compagnie 163 paarden. Zien wij
nu de begrooting na, dan vinden we aan traktementen voor offi
cieren uitgetrokken f 9540 en dit maakt het, zonder nadere toelich-