242 niet zal kunnen volhouden, maar de vuursnelheid van het sectie- vuur regelt zich juist geheel naar de krachtsinspanning, waartoe de bediening in staat is. Logischer zou het daarom zijn, wanneer het reglement voorschreef, dat stukkenvuur regel was bij het inschieten en tevens gebruikt kon worden om langzaam vuur af te geven en dat bij voortgezet vuur, waarbij materieele uit werking op den voorgrond staat, sectievuur regel is. Volgens dezelfde beginselen zal ook een batterij, uit modern geschut bestaande, als regel bij het voortgezet vuur van snelvuur gebruik maken. Zal dan het munitieverbruik bovenmatig ver meerderen? Ons dunkt van niet. Eene snel vurende batterij zal haar taak in zooveel korter tijd volbrengen. Daarna zwijgt zij, tot zij een nieuwe taak krijgt. De batterij, die dezelfde taak tracht te volvoeren door langzaam vuur af te geven, moet in den grooteren tijd meer verliezen toebrengen om tot hetzelfde doel te komen en heeft dus eigenlijk meer munitie noodig. Het klinkt alweer paradoxaal, maar is logisch, als men slechts denkt aan het nauwe verband, dat er tusschen tijd en uitwerking bestaat. De langzaam vurende batterrij is of niet intijds klaar om een nieuw doel onder vuur te nemen, öf ze krijgt geene rustperiode, die toch zeer noodig is. Die zwijgende batterijen, die hun volle gevechtskracht nog bezitten, zijn door Fransche schrijvers en reglementen het eerst vermeld. Tot nu toe kende men slechts batterijen, die zwegen óf uit gebrek aan munitie, öf uit gevoel van onmacht. Een storm van ver ontwaardiging is dan ook in bijna alle landen losgebrokende oude axioma's omtrent het gebruik van artillerie-massa's zijn met aanha ling van hunne historische ontwikkeling tegen de schendende hand der modernen krachtig verdedigd. Toch niet voldoende blijkbaar, want een Robne is met hebben en houden naar het kamp der Lang- lois en Percins overgeloopen. 1) Als regel mag dan nu worden aangenomen, dat „in der Zukunf't das Gerippe der Schlacht vielfach von stummen Batterien verkörpert werden wird." 2) Generaal Percin zegt dan ook„Cette situation d'une artillerie prête a tirer et qui ne tire pas est une de celles, auxquelles il importe 1) Men zie zijne brochure: Die FranzÖ3ische Feldartillerie" 2) De uitdrukking vonden wij in „Artilleristisclie Erkundung" door MayerZij wordt daar echter in een ander verband gebruikt.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 264