249 Het proefveld moet blijven het vredesgarnizoen en daarom moet het oefeningsstelsel van onze infanterie veranderen. Ik wil hier thans niet verder op ingaan, iedere compies. comdh voor zooverre zijn verlichte korps chef hem daarin vrijheid laatbeoordeele zelf welke richting hij thans in moet slaan. Wel wil ik deze gelegenheid benutten er op te wijzen, dat nachte lijke oefeningen van kleine afdeelingen meer moeten plaats hebben en dan als regel met tegenpartij. Als men de bajonetten thuis laat, kunen de even- tueele ongelukjes werkelijk niet groot zijn. S. Voorloopig voorschrift op den velddienst. N. I. 198 2e alinea. In genoemde alinea staat o. a. „of doet hij eiken post met zijne aflos singen en een man kader van af de wacht rechtstreeks marcheeren naar de door hem aangewezen standplaats". Dit opvolgende, kan het gebeuren, dat op de plaats van de veldwacht zoowat niemand achterblijft. [Zie ook 192, sterkte infanterie veldwacht.] Bovendien, waar haalt hij het noodige kader vandaan? Verder „waarna hij zich enzen te bepalen welke soort van post op elk punt moet geplaatst worden, nl. een dubbelpost of een korporaalspost." Dit zal hij dan toch reeds moeten bepaald hebben, als hij de 2e methode tot uitzetting der posten volgt. Zoude deze alinea niet kunnen luiden: „zoodra hij vermeent voldoende beveiligd te zijn, gaat hij met een gedeelte zijner manschappen en een man kader tot het uitzetten der posten vooruitbepaalt dan de standplaats en de soort van post, die op elk punt geplaatst moet worden, n.l. een dubbelpost of een korporaalspost, en geeft de consignes uit"? Door deze methode leert de veldwachtcommandant spoediger het vóór terrein kennen, is hij vlugger gereed met de plaatsing der posten, heeft hij steeds een gedeelte der veldwacht gereed om mogelijke verrassingen te keer te gaan. 208. 7®. De zin „overigens vuren zij op vijandelijke patrouilles, waarop zij tref kans hebben" zal wel op eene vergissing berusten. Eerstens zal het in den oorlog in verband met het moreel der dubbel posten zoo nauw niet genomen worden met de individueele schietregels; tweedens is dat schieten juist een welkom middel voor de tegenpartij om de plaatsen der posten uit te vorschen. Immers, de tegenpartij, die in opdracht heeft om eene postenketen te verkennen, behoeft maar tot op 400 M. van de posten te komen om te weten, waar zij geplaatst zijn, daar juist het noodeloos schieten hunne plaats verraadt. B.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 271