281
Zindelijkheid in de kampongs enz.
37. Gelijk thans reeds te Groot Atjeh het geval is moet ook in de
Onderhoorigheden gelet worden op de zindelijkheid in kampongs.
Als einddoel moet hierbij voor oogen staan, dat de huizen in behoorlijken
staat en zindelijk zijn onderhouden, dat het terrein onder de huizen even
eens schoon zij, geregeld wordt aangeveegd, brandhout en andere benoodigd-
heden daar ordelijk en regelmatig worden bewaard, dat de erven vrij van
onkruid zijn en geregeld worden onderhouden en dat alle mogelijke stal
ling van vee onder de woningen verboden is en het vee moet worden
ondergebracht in afzonderlijke stallenterwijl de bevolking voorts moet
worden gewend aan het opruimen, liefst verbranden, van alle vuil en af
val in de kampongs aanwezig.
De landshoofden, en onder hun toezicht ook de mindere hoofden, kun
nen voor de nakoming der desbetreffende bevelen geleidelijk verantwoor
delijk worden gesteld
Scheepvaartregeling.
38. Artikel 15 le alinea der instructie voor den Gouverneur van Atjeh
en Onderhoorigheden luidt als volgt:
„In de Onderhoorigheden zorgt het Bestuur voor eene krachtige en
consequente toepassing der seheepvaartregeling, afdoende beveiliging van
onze etablissementen en van de scheepvaart en het te keer gaan van
den smokkelhandel in oorlogsbehoeften".
Wijl mij gebleken is, dat enkele onderafdeelingsckefs zelfs nu nog het
juiste inzicht missen, aangaande het wezen van de scheepvaartregeling
worden de onderstaande opmerkingen ter stipte opvolging voor zooveel
noodig onder de aandacht gebracht.
39. De scheepvaartregeling heeft als hoofddoel controle uit te oefenen
op allen in-en uitvoer en als zoodanig ook op de inkomsten der hoofden
voor zoover die bestaan in uit- en invoerrechten of andere heffingen van
in hun gebied geteelde uitvoerproducten en die rechten voor hen te innen
en te beheeren.
40. Behoudens het vaste recht op een tweetal uitvoerproducten genie
ten de hoofden als hun aandeel 4/, 0 gedeelte van alle in- en uitvoerrechten.
41. Wijl men den handel niet 2 maal belasten kan en vooral ook wijl
het doel van de scheepvaartregeling er door op zijde gezet zou worden,
spreekt het van zelve, dat alle heffingen op in- en uitvoer door de hoofden
zelf met de meeste gestrengheid door ons moeten worden tegengegaan.
42. Uit de bedoeling, die bij deze toepassing der scheepvaartregeling
voorzat, volgt tevens, dat het noodzakelijk is van de uitvoerproducten de