273
R p vindt men op de hiervoor beschreven wijze met behulp
van een drie- vier- vijfsteek.
Ditzelfde geval kan ook met behulp van een rooihark opgelost
worden, zooals uit fig. 11 blijkt. Zij R de plaats, vanwaar het doel
te zien is. Men richt de verdeelde lat in R op den vuurmond
Y en meet dan den hoek dien de steel met de lijn g D maakt.
Legt men nu de rooihark in Y met de verdeelde lat gericht
op R en zet men nu den hoek x uit met de derde baak, dan
is g' D' evenwijdig met g D. Na het aanbrengen der correctie
voor np is de vuurmond gericht op het doel.
Aan het nieuwe Hollandsche voorschrift is nog de volgende
methode o ntleend.
Y. Zij V weer de vuurmond en A het punt, waar het doel
te zien is (zie fig 12). In de lijn gaande door A en het doel
D wordt nu een baak B geplaatst, zoodanig dat A B Y A.
In A plaatst men eveneens een baak.
Driehoek A B Y is dus gelijkbeenig, zoodat YB A=/AYB,
Men plaatst nu het richtvlak op den vuurmond met den nonius
op 0 gesteld en richt door het omzetten van de affuit den kijker
op B. Daarna draait men den kijker zooveel om, dat deze op
A gericht komt en richt nu den kijker in zijn nieuwen stand
■door het omzetten van de affuit op B.
De lijn 0—3110 en dus ook de zielas staat nu een hoek D' Y B
BYA /VBA links van de lijn V B, zoodat de lijn V D'
•evenwijdig loopt met A D. Door het aanbrengen eener correctie
van^j/ komt de vuurmond op D gericht.
Later zullen we zien, dat dit geval nog op andere wijze op
te lossen is.
Heeft men in de vijf hiervoor behandelde gevallen een opstel
ling van meerdere vuurmonden, dan kunnen, nadat één vuurmond
op een der beschreven wijzen in de richting is gebracht, de
andere met behulp van de richttafel op het doel gericht worden.
Eenvoudiger geschiedt dit echter door de volgende bereke
ning toe te passen. Zijn Y en Y' de standplaatsen van twee
vuurmonden en zij de hoek p bekend, dien de rechter vuur
mond rechts van het terreinvoorwerp T moet worden omgezet.
B 13