275
In vele gevallen zal dit echter niet zoo zijn, vooral niet met de
lijn terrein voorwerpvuurmond, daar men b.v. bij gebruik van
het richtvlak zeer vrij is in de keuze van een hulprichtpunt.
Zij in fig. 14 T een dergelijk terreinvoorwerp (hulprichtpunt).
Bij de berekening van den hoek, dien de vuurmond, in A op
gesteld, t.o.z. van T moet worden omgezet, neemt men nu aan,
dat tg indien de afstand AB aenAT b.
b
j j. A-C a cos a.
In werkelijkheid is echter tg f— 1 indien a. de
hoek is, dien de lijn A T van de verticaal afwijkt.
De tg van den hoek is dus kleiner, omdat de teller van de
breuk - in werkelijkheid kleiner wordt.
Hoe nu de waarde van tg te bepalen in de batterij, waar
meestal geen logarithmentafels bij de hand zijn om a cos te
berekenen.
De verkleining van de breuk geschiedt hier door vermin
dering van den teller, maar zou ook kunnen geschieden door den
noemer met een zeker bedrag te vergrooten, waardoor men dus
een schijnbaren afstand van A tot T aanneemt, die grooter is dan
de werkelijke.
Om dezen schijnbaren afstand te vinden past men bij de Fran-
sche artillerie het volgende middel toe. Door den arm te strekken
en de hand verticaal te houden, meet men hoeveel handbreedten
het terreinvoorwerp zijdelings van de verticaal gelegen is.
Den schijnbaren afstand vindt men nu door den waren afstand
te vermeerderen met een aantal percenten, dat gelijk is aan het
kwadraat van het aantal gemeten handbreedten, zoodat, wanneer
't terreinvoorwerp. 1,2,3,4 enz. handbreedten zijde
lings ligt, de schijnbare afstand gevonden wordt door den waren res
pectievelijk te vermenigvuldigen met 1,01, 1,04 1,09, 1,16 enz. (1)
El
1) De breedte der vingers in bovengenoemden stand van arm en hand is:
Breedte van wijs- of midden-vingers +35 o/00.
id. id. ringvinger 30
id. id. pink 25
id. id. duim 40
id. id. geheele hand 165 o/00.