9
lager dan zijne onderhebbende officieren, dan zal ook van hem,
hoe oud in jaren en hoe hoog in rang hij ook moge zijn, nimmer
leiding kunnen uitgaan.
Wijl de meerdere de bevoegdheid, om als wegwijzer van zijne
minderen op te treden, niet kan ontleenen aan wettelijke voor
schriften, zoo kan hij als zoodanig ook geen gebruik maken van
de middelen, welke die voorschriften hem als meerdere ter be
schikking stellen. Het disciplinair straffen is dus bij het leiden
uitgesloten. Zoodra daartoe moet worden overgegaan, wat na
tuurlijk in het belang van den dienst noodzakelijk kan wezen,
houdt de leiding op te bestaan, en treedt het gezag, uitsluitend
op macht berustende, te voorschijn. Yan een intellectueel of
moreel hooger staan van den superieur behoeft hier geen sprake
te zijnintegendeel zal de toepassing van dit gezag, uit macht
alleen voortvloeiende, hetwelk ook en niet ten onrechte wel blind
gezag wordt genoemd, oorzaak kunnen zijn, de meerderheid van
den strafoplegger in intellectueel of moreel opzicht te mogen wan
trouwen.
Natuurlijkkunnen zijn. Steeds is het de dienst, die zijn eischen
stelt, en daaraan moet alles ondergeschikt wezen, óók de leiding
der jongere officieren. Maar men bedenke, dat bij jonge lieden,
wier vroegere opvoeding behoorlijk verzorgd werd, een hardhandig
ingrijpen zeer zelden noodig is, en dat, indien dit niettemin toch
geschiedt, er slechts twee gevallen mogelijk zijnof de delinquent
is zóó onvatbaar voor leiding, dat straf onvermijdelijk is, of de
meerdere heeft niet kunnen leiden, omdat hij daarvoor de ver-
eischte gaven niet bezit.
Het spreekt van zelf, dat in een leger elk individu zoo noodig
door dwang tot zijn plicht moet kunnen worden gebracht, en dat,
voor de uitoefening van dien dwang, straf het onontbeerlijke mid
del is. Men mag echter niet uit het oog verliezen, dat, na een
voorbereidende vorming als door officieren genoten wordt, dwang,
en dus ook het attribuut hiervan: straf, slechts als redmiddelen
mogen worden beschouwd om tot het vervullen der opgelegde
plichten aan te zetten. Evenals elk redmiddel, zijn ook dwang
■en straf uitersten, waartoe bij officieren niet mag worden over
gegaan, zoolang nog eenig ander correctief overblijft, en dit laat
ste is alleen te zoeken en te vinden bij dien meerdere, welke