279 vermoedelijk zal moeten ageeren. Zonder goede kaarten is iedere vestingartillerie tot machteloosheid geslagen. 1) Op de kaart moet nauwkeurig de plaats van het doel worden aangegeven, die middels plaatsbepaling of doelverkenning is be kend geworden. Bij de plaatsbepaling kan men van verschillende instrumenten, zooals 't richtvlak van Roijen, den kijker Rooseboom, rooihark (of een meter met 3 baken), richttafel enz. gebruik maken. Voor het overbrengen van de opgemeten hoeken op de kaart beschikt men hier sinds korten tijd over een verdeelden cirkelrand, die bij het richtvlak behoort. Deze doet denzelfden dienst als de Hollandsche tangentenboog. Blijkbaar is bij de afwerking van dit instrument een fout gemaakt. Bij den verdeelden cirkelrand wordt n.l. een lineaal gebruikt, die zijn draaipunt behoort te heb ben in het middelpunt van den verdeelden cirkelrand en wel zóó, dat haar afgesneden zijde in dit middelpunt uitkomt en dus een straal van den cirkel voorstelt. Deze zijde is echter bij de ver schillende cirkelranden, die o. a. dit jaar te Batoe Djadjar gebruikt werden, uitmiddelpuntig, 'tgeen dikwijls tot moeilijkheden bij het meten van hoeken aanleiding geeft. De bovengenoemde instrumenten zijn alle van verschillende verdeelingen voorzien, n.l. het richtvlak en de verdeelde cirkel rand in °/oo van den straal, de kijker Roozeboom in graden en minuten, de bestaande rooiharken (of bij afwezigheid hiervan de meter met drie baken) in tangenten in °/00 uitgedrukt, welke laatste verdeelingen eveneens op de richtschalen en opzetten wor den aangetroffen. Dit nadeel, hoewel niet zoo bijzonder groot, moet men trachten op te heffen door eenvoudige herleidingsformules in te voeren, waarvan de heer Winter er ons reeds eenige gaf. We weten, dat het richtvlak verdeeld is in °/00 van den straal. Daar de omtrek van een cirkel 2 r 6,28 maal den straal, zoo zal het aantal verdeelingen hier bedragen 6,28 X 1000 6280. De grootte van één verdeeling, in graden en minuten uitgedrukt, is dus: QOoA X 360° 3,44'. Wil men dus een hoekmeting met 1) Een deugdelijke opleiding van het kader in het goed en vlug lezen eener kaart ia niet alleen gewenscht, maar ook hoog noodzakelijk. De kennis, die het tegenwoordige kader hiervan heeft, is, naar mijne ondervinding, neer dan treurig.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 301