300 Om 10 uur 's avonds, zonder nog eenig gegeven omtrent de opstelling zijner tegenpartij te bezitten, besloot de generaal haar stellingen gedurende den nacht met de bajonet te nemen, in het vertrouwen, dat het artie. vuur uitwerking zou hebben gehad en dat de Boeren, die over geen blanke wapens beschikten, den strijd van man tegen man vreesden. Bij het aanbreken van den dag was de Hooglanderbrigade ver nietigd De Engelsche artillerie opende opnieuw het vuur, dat drie uur lang aanhield en waarvoor het Boerengeschut gaande weg zweeg. Om 9 uur v.m. gelastte de generaal een tweeden aanval, de Engelsche artillerie ging mede vooruit tot op 1300 M.. Ook deze aanval mislukte. Om 2 uur nmgingen de Boeren tot het offensief over, waar voor de Engelsche' infanterie week alleen aan het standhouden der artillerie is het te danken, dat de Engelsche troepenmacht niet geheel vernietigd werd. Omtrent het voorgaande merkt de schrijver op le dat de verkenning vóór den aanval ten eenenmale onvol doende was; 2e dat er niet aan gedacht werd om eene afdeeling infanterie ter verkenning vooruit te zenden 3e dat de artillerie geen zelfstandigheid genoeg bezat om zelf te verkennen of daarvoor de hulp van andere wapens te vragen 4e dat het verminderen van het vuur van de tegenpartij nog geen reden is om aan te nemen, dat hij geschokt is. Bovendien meldden de Engelschen in hun rapporten, dat hun kijkers niet krachtig genoeg waren. Bijna in elk gevecht zien we bovenstaande fouten herhaald. Bij Colenso liet generaal Buller de acht marinekanonnen twee dagen 13 en 14 Dec lang vuren op de, met kijkers waargeno men, steenen wallen, die vermoed werden de Boerenstellingen te zijn, doch in der daad waren de in October door de Engelsche etappetroepen opgeworpen versterkingen, tegen een uit het N. verwacht wordende Boerenmacht. De Boeren lagen bij deze beschieting 1 K.Mmeer Zuidwaarts in hunne voortreffelijk aangelegde, door maskes geheel aan het gezicht onttrokken loopgraven, die hier geen borstwering hadden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 322