301
Zoowel de opperste leiding als de artillerie zelf schoten ook hier
in hun plicht te kort, omdat men tevreden was met de oppervlak
kige verkenning op grooten afstand, terwijl geen enkele poging-
werd gedaan de uitwerking van hét vuur van meer nabij na te gaan.
Op gelijke wijze werd gehandeld bij de inleidende gevechten om
Spionkop en bij de derde poging om de Colenso stelling te nemen.
Het voorbereidende artillerievuur was steeds gegrond op ver
kenningen op grooten afstand.
Nimmer had dit vuur uitwerking, omdat de Boeren zelfs hun
ver dragend geschut niet lieten antwoorden, uitgaande van het
juiste beginsel, dat voorloopig het verborgen blijven der stellingen
meer waarde had dan vuuruitwerking.
Ook de verkenning tijdens den marsch liet aan Engelsche zijde
te wenschen over, zooals blijkt uit het gevecht bij Colenso, waar
twee batterijen plotseling onder werkzaam infanterievuur kwa
men en verloren gingen.
Wat betreft de uitwerking van hun vuur vergisten de Engel-
schen zich herhaaldelijk, zoowel bij de artillerie als bij de infante
rie, getuige o. m. Magersfontein en Colenso. Ook generaal French
en zelfs generaal Roberts overkwam dit.
De eerste haalde Cronjé in, bij zijn terugtocht naar Bloemfon
tein; door zijn rijdende artillerie deed hij het vuur openen. On
middellijk antwoordden de Boeren met vier veldstukken.
Toen echter al spoedig de overmacht der Engelsche artillerie
bleek, trokken de Boeren hun vuurmonden terug.
Generaal French gelastte daarop den aanval, doch dadelijk
openden de Boerenkanonnen weer het vuur, waardoor de cava-
lerieaanval tot staan werd gebracht.
Den eersten dag van Cronjé's insluiting bij Paardenberg zweeg
de Boerenartillerie voor de overmachtige Engeische.
Generaal Roberts besloot tot den aanval, maar uit het verlies
van 1500 man bleek hem, dat de Boeren hun artillerievuur slechts
tijdelijk gestaakt hadden.
Meestal steunde de Engelsche artillerie den infanterieaanval
niet lang genoeggewoonlijk zweeg zij als de infanterie tot op
500 M. de tegenpartij genaderd was. En toch beschikten de En-
Dl. I. 1903. 20