12
dat er te weinig ouderen zijn, die hun intellectueele superioriteit
kunnen of willen doen gelden. Dit, gevoegd bij het gemis aan
paedagogische kennis om eenig onderwerp op aangename en toch
vruchtbare wijze aan anderen te verklaren of op te helderen, ken
nis, noch in theorie, noch in practijk bij de officiersopleiding geleerd,
maakt, dat maar al te dikwijls juist deze bijeenkomsten de plaat
sen zijn, waar de ouderen hun verstandelijk overwicht voor een
belangrijk deel inboeten. In stede, dat hun licht schijnt, vertoo-
nen zich dan vaak de dwaallichtjes van oppervlakkige boeken
kennis der jongeren, waardoor dezen, toch al, zooals we hiervoor
reeds opmerkten, niet vrij te pleiten van eenigen eigenwaan,
meenen, dat juist zij de duisternis of schemering opheffen. Hoe
schadelijk dit is èn voor het gezag der eersten, èn voor de vor
ming der laatsten, wie onzer zal het niet inzien
Wanneer de officiersbijeenkomst eentonigheid en verveling op
wekt, dan is dit de schuld van den chef, en deze schuld wordt
te grooter, naarmate hij in rang hooger staat dan zijne onmiddel
lijke omgeving. De taak van den korpscommandant ten aanzien
van dezen dienst is dan ook, behalve een zeer gewichtige, een
-zeer moeielijke. Hij is het, die hier leiding moet geven, niet
krachtens het gezag, hem door de voorschriften verleend, maar
krachtens het gezag, voortvloeiende uit zijn verstandelijk over
wicht. Al kan er, indien een of meer kapiteins in staat zijn
hem daarin te helpen, van het prestige nog veel worden ge
red, de ongeschiktheid van den korpscommandant, om zijn in
tellectueele meerderheid te toonen, blijft daarom niet verborgen,
en zijn gave om te leiden, en daarmede ook, wat voor den dienst
veel erger is, zijn gave om juist te oordeelen, wordt in al zijne
handelingen gewantrouwd.
Het gebeurt niet zelden, dat chefs, overigens volkomen capa
ble om als voorganger bij de officiersvereeniging op te treden,
slechts genoegen nemen met een algemeen toezicht uit te oefe
nen, wat hierin bestaat, dat zij die vakken, welke in de practijk
op den voorgrond treden ter onderwijzing onder de kapiteins
verdeelen, en zelf verder een passieven rol vervullen. Hoewel
de schijn dikwijls bedriegt, zal toch hier het bedrog moeielijk
ontdekt worden, en menig jongere zal een dergelijk optreden
van zijn korpscommandant als een bewijs aanmerken, dat er