309 vleugels heen en kwam daarbij dicht langs een kopje, dat door de Boeren bezet bleek te zijn, die onmiddellijk het vuur openden. Onder de zes getroffenen waren vier officieren, een bewijs van de kalmte, waarmede de schutters richtten en het gevaarvolle van de onderscheiding in kleeding, die wellicht in den vervolge op het slagveld achterwege zal worden gelaten. Een afdeeling troepen, per trein te hulp gezonden, verdreef de Boeren en redde onze kleine macht uit eene positie, die zeer moei lijk had kunnen worden, daar de vijand tegen de vleugels aanval lend begon op te treden. De troepen keerden terug zonder eenig resultaat te hebben bereikt, wat nog bij menige cavalerieverkenning het geval zou de zijn. Oprukkende tot ontzet van Kimberley naderde Lord Methuen den 22etl Nov. hij het aanbreken van den dag de stelling der Boeren hij Belmont. Den avond te voren was deze stelling verkend en alle maat regelen waren getroffen om haar in den morgen aan te vallen. De getalsterkte der Boeren was belangrijk geringer dan de onze in het geheel een 2 a 3000 man doch de natuurlijke sterkte van hunne stelling maakte den aanval zeer moeilijk. We konden haar echter niet onaangetast laten liggen, daar ze onze communi catielijn bedreigde. De weg liep over steile heuvels, waarin onze vijand zich had opgesteld In de weken van voorbereiding hadden de Boeren uitgebreide ingravingen gemaakt, waarin ze veilig opgesteld warende vlakte bestreken ze geheel met hun vuur. De Amerikaansche dagblad correspondent, Mr. Ralph, heeft deze ingravingen beschreven, zoo als hij ze zag en noemt ze „de nesten van roofvogels". Lord Methuen had een front- en flankaanval bedoeld, doch het zij de Gordons afdwaalden, hetzij de Boeren door hun groote bewegelijkheid een flankaanval onmogelijk maakten, zeker is het, dat de aanval een frontaanval werd en ten slotte bestond uit ver schillende afzonderlijke gevechten, waarbij de Engelschen met succes de kopjes bestormden, doch steeds ten koste van aanzien lijke verliezen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 331