310
Den volgenden morgen werd opgerukt naar Graspan, een tien
tal mijlen verder noordwaarts; hier vindt men de vlakte van
Enslin, begrensd door een sterke rij kopjes, als die bij Belmont.
De Lansiers en de Remingtonscouts, de wel zwakke, doch zeer goe
de cavalerie, brachten het bericht, dat de heuvels sterk bezet waren.
De opmarsch had plaats langs de spoorlijn; een gepantserde
trein met een marmekanon vergezelde de troepen.
Den 25en 's morgens vroeg opende dit kanon het vuur op de
kopjes, ondersteund door de veldartillerie.
Hier in het' bijzonder, doch ook in de meeste andere gevechten,
bleek de geringe uitwerking van G.K. vuur.
Bij de troepen daalde het vertrouwen in dat vuur voortdurend.
De sleutel van de Boerenstelling bij Enslin was een enkel
breed kopje. Tot voorbereiding van den aanval nam men het zoo
lang onder vuur, tot men kon hopen, dat elke schuilplaats, waar
een schutter opgesteld kon zijn, was schoongeveegd; een der
beide batterijen verschoot niet minder dan 500 projectielen.
De infanterie rukte ten aanval op en, geholpen door de artillerie,
verjoeg zij den vijand uit de voorgeschoven ingravingen.
De Naval-brigade (200 matrozen en 200 mariniers) moest de
heuvelstelling nemen, die onze artie. schoongeveegd had; met hevig
vuur werden zij echter ontvangen.
Elk rotsblok spuwde vuur, waardoor velen vieleneen oogge
tuige deelt mede, dat de brigade nauwlijks zichtbaar was door
de wolken zand, die de projectielen deden opstuiven.
Eén oogenblik dekten ze zich, doch stormden, op adem geko
men, weer voorwaarts. De verliezen waren ontzettend; toch
stormden ze voort, aangevuurd door de officieren, enkelen nog
jonge adelborsten.
Toen ze vasten voet hadden gekregen op den heuvelkam, be
droegen de verliezen in die korte spanne tijds bij de mariniers-
bijna 50%, drie officieren en acht en tachtig man; de matrozen,
meer gedekt door de hellingen, verloren slechts 18 man.
Langzamerhand, vervolgt de schrijver, waren bij onze aanvoer
ders heuvels en Boerenstellingen zoo onafscheidelijk met elkaar
verbonden, dat men, toen zekerheid was verkregen, dat de Mod-
derrivier door de vlakte stroomde, geen oogenblik dacht aan de-