- 318 -
terie; hoofdofficieren van alle wapens, van wie men met grond
verwachten kan, dat zij de geschiktheid voor commandant eener
gemengde brigade hebben, behooren tot dit commando benoem
baar te zijn. De vredesoefeningen moeten de noodige gelegen
heid tot het verkrijgen van die geschiktheid verschaffen. Wij
komen hier van zelf terug op de scheiding van bereden-en niet-
bereden artillerie, waarvan wij de groote wenschelijkheid reeds
vroeger bepleit hebben. 1) Men kan niet aannemen, dat een
officier in alle opzichten geschikt is èn voor de bereden artil
lerie (nog te onderscheiden in veld- en bergartillerie) èn voor de
niet-bereden artillerie (weldra te onderscheiden in vesting- en
kustartillerie) èn voor de artillerie-inrichtingen en dat hij dan
nog tijd zou vinden om zich te bekwamen voor bevelhebber eener
gemengde afdeeling.
Het aanleggen van duurzame versterkingen o. a. in de omstre
ken van Batavia, van Bandoeng en van Soerabaja zal het oprich
ten van stellingcommando's noodzakelijk maken. De hoofdoffi
cieren, met deze commando's belast, kunnen voor een deel wor
den benoemd uit de officieren der niet-bereden artillerie, die
natuurlijk ook benoembaar zijn voor de directiën der artillerie
inrichtingen. Eene blijvende splitsing van de artillerie behoeft
dus geen nadeelige gevolgen voor de vooruitzichten der officieren
van beide categorieën te hebben.
Het zou allicht overweging verdienen bovengenoemde stel
lingcommandanten te belasten met alle of eenige werkzaamhe
den der tegenwoordige afdeelingscommandanten, waardoor het
bezwaar van den Heer S. v. W. tegen gemengde afdeelingen van
meer dan 4 bataljons infanterie zou vervallen.
Wanneer de brigadecommandant niet van de infanterie afkom
stig is, komt het ons onnoodig voor de infanterie der brigade onder
•een afzonderlijken chef te vereenigen, zooals de Heer S. v. W. ver
langt. 2) Het is niet aan te nemen, dat de commandant eener ge
mengde brigade zich zal bemoeien met de zuiver technische details
van de oefening van elk der onder hem staande korpsen. Hij heeft
wel wat anders te doen en daarvoor beschikt hij over de bevel-
hebbers der lagere eenheden, met name over de subalterne offxcie-
1) 1. M. T. 1899 x.
2) Blz. 436.