319 ïen. Evenmin als een bataljonscommandant in het gevecht de vizierstelling zijner tirailleurs controleert, doch moet vertrouwen •op de lagere aanvoerders en zelfs op den man zelf, moet hij zich in vredestijd niet bemoeien b.v. met de voorbereidende schiet oefeningen of het onderricht in de behandeling van het geweer als stootwapen; in dergelijke aangelegenheden behoort hij zijn •ondergeschikten de vrije hand te laten. Hetzelfde geldt in nog veel ruimere mate voor den brigadecommandant. Raadslieden voor de technische oefening der wapens, waartoe hij niet behoort, .zijn derhalve overbodig. Raadslieden voor het tactische gebruik der verschillende wapens .zijn in den staf van den commandant eener gemengde afdeeling overbodig, wanneer die commandant tenminste voor zijne taak berekend is. Alleen voor zuiver technische zaken, waarvan de •brigadecommandant uit den aard van de zaak niet altijd op de .hoogte kan zijn, heeft hij voorlichting van deskundigen noodig. In het hoofdkwartier der brigade en ook van het leger behooren ■dus door afzonderlijke sectiën vertegenwoordigd te zijn de dienst van het artilleriematerieel, de genie, de intendance en de genees kundige dienst. De commandant der cavalerie, die in het hoofd kwartier van het veldleger aan het hoofd der IIe Sectie staat 1), 'behoort niet daar, doch aan het hoofd van zijne eskadrons; het zelfde geldt voor den commandant der artillerie, ware het niet, •dat deze autoriteit tevens aan het hoofd staat van den dienst van het artilleriematerieel. Het zou ongetwijfeld aanbeveling ver dienen dezen dienst geheel af te scheiden van het commando over •de batterijen, zooals in de Britsche legers, waar de „Chief Ordnance •Officer" staat naast den commandant der artillerie. Uitgaande van de dislocatie van de veldbataljons, voorgesteld op blz. 90 van het tweede deel van den vorigen jaargang, zou in West-Java eene gemengde brigade, bestaande aan infanterie uit het le en het 3e regiment, gevormd kunnen worden met den brigadestaf,'t zij te Weltevreden,'t zij te Tjimahi. Gedurende een zekeren tijd van het jaar worden beide regimenten met de bijbehoorende afdeelingen van andere wapens vereenigd tot het houden van oefeningen in brigadeverband, terwijl gecombineerde oefeningen in de garnizoenen op last van den brigadecommandant 1) Leidraad voor den dienst bij het Hoofdkwartier, enz. 4.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 341