HET PIONIERGEREEDSCHAP ONZER INFANTERIE.
De Zuid-Afrikaansche oorlog heeft heel wat stof tot gedachten-
wisseling gegeven en men zal moeten erkennen, dat onze toon-
.aangevers op militair gebied niet hebben stil gezeten. Veel is er
aan het licht gekomen, waarmede de onhoudbaarheid van tal van
zaken werd bewezen, zooals het sprongsgewijze voorwaarts gaan
onzer tirailleurlinie en onze tot nu toe gebruikte marsch- en manoeu-
vreervormen. Voorts doet de ontzettende vuurwerking der artil
lerie en infanterie iemand de haren ten berge rijzen bij de gedachte
in een eventueelen oorlog met een B.V. onder dergelijk vernieti
gend vuur volgens het esercitiereglement ten aanval te moeten
oprukken.
Tevens bleek, dat de aanvaller in 't algemeen de moeilijkste en
ondankbaarste taak verrichtte, wanneer hij niet door een ont-
.zettende overmacht den verdediger wist te intimideeren. En die
zelfde verdediger bezette liniën, zóó dun en zóó ijl, dat men aan
de mogelijkheid, op die wijze eeü overmachtigen vijand te kunnen
tegenhouden, steeds zou getwijfeld hebben, indien de werkelijk
heid het niet had aangetoond.
Dat dit alles veel te denken 'gaf, lag voor de hand en het is
gelukkig niet bij denken gebleven, want men heeft erover gespro
ken, geschreven en gewreven. Hier in Indië heeft men meer ge
dacht dan geschreven en dat is ook niet te verwonderen, omdat
men hier in geheel andere omstandigheden verkeert dan in Euro
pa en daar toch onze mannen van gezag worden gevonden. Op
het oogenblik zijn de gemoederen zoo langzamerhand tot rust
gekomen en kunnen wij ons een begrip vormen van hetgeen er
zoo al is beweerd en dan komen wij tot het besluit, dat om
goed schieten en loopen, een goede vuurleiding en vuurdisci-
pline en het gebruik maken van het terrein tot dekking.of verhoog
de vuuruitwerking, evenals vroeger, nog onafwijsbare eischen
zijn en dat de infanterist in dien geest moet getraind worden.