332 Trouwens art. 22 Eur. zoude onmogelijk toepasselijk verklaard kunnen worden op het militaire strafrecht, want de in dit artikel genoemde straffen zijn die van het gemeene strafrecht en niet die van het militaire, zoodat, al zoude de wetgever in art. 17 van het Staatsblad- 1890 no. 58 de bepalingen aangaande her haling van misdrijf wèl toepasselijk hebben verklaard op het militaire strafrecht, de militaire strafrechter door die bepaling toch niet gediend zoude zijn geweest, daar slechts de tuchthuis straf, de straf van verbanning en de gevangenisstraf [dus alle straffen van het gemeene strafrecht] met een derde boven het maximum mogen worden verhoogd. Voor de militaire hoofdstraf fen zoude dus toch geen strafverzwaring mogelijk zijn. Waar de militaire strafwetgever herhaling van misdrijf als verzwarende omstandigheid beschouwt, heeft hij dit in het speciale wetboek ook voor elk geval in 't bijzonder aangegeven, o. a. in de artikels 136, 187 en 138 C. W. In artikel 13 IB Titel C. W. leest men, dat de personen be- hoorende tot het krijgsvolk te lande, zullen worden geoordeeld en gestraft niet alleen naar de voorschriften van het C. W., maar ook naar „andere in gebruik zijnde wetten" en wel „we- „gens alle zoodanige misdaden en overtredingen, waarop bij het "wetboek voor het krijgsvolk te lande geene bijzondere straf „gesteld is, en welke den militairen dienst niet uitsluitend be treffen." De militaire strafrechter, die dus ook competent is in com mune delicten, gepleegd door personen, aan de militaire jurisdictie onderworpen, oordeelt en straft in zaken, waar zoodanige vei - grijpen het voorwerp van onderzoek uitmaken volgens de bepa lingen van het gemeene strafrecht, welke blijkens het bepaalde bij artikel 1 van Staatsblad 1890 No. 58 toepasselijk zijn op alle aan de militaire rechtspraak onderworpen personen, die zich aan ge meene misdrijven schuldig maken. Tot de (algemeene) bepalingen van dat gemeene strafrecht be- hooren ook de artt. 22 en 23 Eur. en deze zijn dus wel degelijk toepasselijk op den aan de militaire jurisdictie onderworpen per soon, die zich schuldig maakt aan 't plegen van eenig commun delict, na reeds te voren wegens 't plegen van een zoodanig ver grijp tot de doodstraf (van 't gemeene recht) de tuchthuisstraf,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 354