YOOR DE PRACTIJK.
Wenken voor den strijd tegen den inlandschen vijand.
Na den in mijn inleiding op den voorgrond gestelden regel, dat de offen
sieve geest steeds moet worden onderhouden en aangekweekt, moet ik
thans een axioma neerschrijven, dat meermalen over het hoofd wordt gezien.
Het is dit: „Na aanraking met den vijand moet de offensieve geest
behouden blijven". De toepassing van dit beginsel is afhankelijk van de
omstandigheden. In de eerste plaats dient na succes aan onze zijde een
krachtige vervolging tot vergrooting van het reeds verkregen resultaat.
Deze vervolging moet niet slechts worden voortgezet tot de voeling met den
vijand verloren is, maar met alle middelengeforceerde marschen, splitsen
der troepenmacht, enz. moet er naar gestreefd worden, ook dan weer voeling
te herkrijgen. Meestal zal dit niet gelukken en 't is daarom, dat veelal
de vervolging zoo spoedig gestaakt wordttoch is dit zeer verkeerd. Waar
we toch de krachten van den troep er aan opofferen om maanden en
maanden in het zoo uitgestrekt gebied naar eenige vijandelijke bende te
zoeken, ligt het voor de hand, dat, als eenmaal zoo'n bende is opgespoord)
wij er ook met de uiterste krachtsinspanning aan blijven kleven. Yoor't
enkele geval, dat we de teruggeslagen deelen van zoo'n bende wederom
kunnen verrassen, is de uitslag dan ook zeer groot en daarnaar moet
gestreefd worden.
Bij een echec moet de offensieve geest zich uiten door een vasthouden
van het terrein. Nimmer mag het krijgen van gewonden reden zijn terug
te keeren, de vijand zou zulk een optreden ten eigen bate als een neder
laag van onze wapenen uitleggen.
Krijgt men, op patrouille zijnde, door klewangaanval of hevige beschie
ting veel verliezen, zoo moet ter plaatse bivak worden gekozen en moeten
kleine afdeelingen, als 't niet anders kan, door het nachtelijk duister be
gunstigd, optreden om de streek van vijanden te zuiveren. Behoud van
het terrein is in zulke gevallen een gebiedende eisch.
Ook zoodra de commandant eener afdeeling bij zijn thuismarsch be
merkt, dat eene bende hem achtervolgt, of afbreuk tracht te doen, moet
dadelijk keert worden gemaakt, dan wel ter plaatse, waar tegenstand het
grootst is, bivak worden betrokken.
Het thuisbrengen, vroeger bij den vijand zoo in zwang, door onze troe"