345
In het algemeen moesten die posten dienen: tot punten van uit
gang en ondersteuning van onze patrouillesdie natuurlijk veel
vuldig hadden moeten worden uitgezonden, hetgeen, zooals wij
later zullen zien, inderdaad slechts zelden geschiedde.
De artilleriebewapening op alle posten bestond uit één of meer
kanonnen van 7 cM. L. A. en mitrailleurs. Alleen Toengkoeb
had geen artilleriebewapening.
In de sagi der XXV Moekims.
B i 1 o e 1 had eene sterkte van 1 kapitein en 2 luitenants, 1 offi
cier van gezondheid en 2 hospitaalbedienden, 101 man infante
rie, 1 officier en een detachement van 11 man vestingartillerie.
De post was gelegen nabij het gebergte, op de grens van de
XXII Moekims, aan den weg, die van uit deze sagi langs den
voet van het gebergte in Z. O. richting voert, en beveiligde
de IX moekims tegen invallen van kwaadwilligen uit Lamkrak,
Kroeng Mak, Loethoe en Lam Lheue van de VII Moekims Baid,
welke steeds eene verblijfplaats van kwaad volk waren.
Lam koenjit, gelegen nabij den weg Tjot GoëBiloel had
eene sterkte van 2 officieren en 52 man infanterie, 10 man artillerie
en 1 hospitaalbediende. Doel als boven en beveiliging van het
verkeer tusschen beide bovengenoemde plaatsen.
Tjot Goë, sterk 2 officieren, 52 man infanterie, 10 man ar
tillerie en 1 hospitaalbediende; een communicatiepost tusschen
Lampeneroet en Biloel op een 30 M. hoogen heuvel, zeer gunstig
gelegen om in het omliggende lagere gedeelte van de IX Moe
kims, met name de Moekims Oleh Soesoe en Lamkoenjit, in ver
band met onzen post nabij den grooten passer van laatstgenoem
den naam, invloed uit te oefenen.
In de sagi der XXII Moekims.
Ana' Ga 1 o n gsterk 1 kapitein, 3 luitenants en 120 bajonet
ten, geleverd door het 15e Bataljon infanterie, 1 officier van gezond
heid, 1 hospitaalbediende en ambulance en 16 man van de artil
lerie; diende hoofdzakelijk om T. Moeda Baid in het goede spoor
te houden en tot steun van diens halfbroeder Toekoe Tjoet Mach-
moed, van de Moekim Lam-Tengah.
De plaats zelf werd door de Atjehers steeds beschouwd als
het hart van Groot-Atjeh, en had in hun oog groote waarde.