16 overwicht van den oudere vereischt. Vooral is hierbij de leiding toch noodig. Deze moet bepalen welke wenken en hoe deze ge geven moeten worden; aan welken raad het meeste behoefte bestaat; in hoever controle moet worden uitgeoefend, en waar en wanneer deze noodzakelijk is. Nimmer zal deze leiding zich mogen uiten in tegenwoordigheid der leerlingen; gevaar zou ontstaan, dat alsdan het gezag van den onderwijzer niet on aangetast bleef. Waar het ook vooral op aankomt is, dat methodisch onderwezen wordt, en de leervorm bevattelijk, de leestoon opgewekt blijft. (1) Hoewel, om zijn intellectueel overwicht te doen gevoelen, het voortzetten der studiën van den ouderen officier gevorderd moet worden, zal dit toch niet altijd behoeven te geschieden door het laten blijken van grootere geleerdheid. Meer nog dan kennis, zullen practische bekwaamheden uitspraak doen. Het werd reeds gezegd, oordeel staat boven weten, het eerste, hoewel in zekere mate afhankelijk van het laatste, is, inzonderheid voor den troepenofficier, van oneindig meer waarde. Niet de opgedane kennis van tactiek, versterkingskunst, wetten, reglementen, enz bepaalt zijne bruikbaarheid, maar wel het inzicht, om deze ken nis in bijzondere gevallen juist toe te passen. Aangezien nu dit inzicht hoofdzakelijk door de practijk verkregen wordt, en daarin de ouderen ontegenzeggelijk de jongeren verre vooruit zijn, zal bij practische oefeningen en te velde het aan den dag leggen hunner intellectueele meerderheid den chefs niet al te moeielijk vallen, en dus daarbij hunne leiding doorgaans van veel invloed kunnen zijn. Overigens beslissen de verstandelijke vermogens niet alleen over den graad van geschiktheid als leider. Meer nog dan het intellect van den oudere zal diens karakter de maatstaf ter be oordeeling moeten zijn. Vooral de vorming van den jongen troe penofficier, die immers met betrekking tot zijn ondergeschikten ook weer troepenfeider moet wezen, eischt van den chef niet zoozeer diens gaven van hoofd, dan wel van hart. Hierboven 1) Een en ander bespraken we meer uitvoerig in het opstel Militaire Opvoedkunde", I. M. T. 1901, no. 5, 6 en 7. Zie ook: „Der Offizier als Lehrer der Mannschaft"Streffleurs Oesterreichische Militari- sche Zeitschrift IY Band 1895.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 36