352 Bruggen bleven zelden langer dan een week in orde. De vijand kon meestal de planken voor andere doeleinden gebruiken of stak er eenvoudig den brand in. Het tijdvak van I Januari tot 20 April 1896. De indeeling der troepen op 1 Januari 1896 kan uit Bijlage I blijken. Veel bijzonders valt er van de eerste helft dier maand niet te vermelden. In den nacht va.n 16 op 17 Januari trachtten vijandige benden onder aanvoering van Toekoe Bin en Toekoe Sabél de kampong, Berawi [Masdjid Raija, rechteroever], in de onmiddellijke nabijheid van ons kampement Koeta Alam, binnen te dringen. Zij werden doör de bevolking met geweervuur verjaagd. Op haren terugtocht stuitte de achterhoede dier benden op eene patrouille onder den civielen gezaghebber van Pakan Kroeng, Tjoet. Een doode bleef in onze handen, terwijl later uit berichten bleek, dat hun dit uitstapje op drie gesneuvelden was te staan gekomen. Habib Lhong had destijds aan den pretendent sultan, die bij,, zijn eigen landgenooten in Pedir blijkbaar niet zoo hoog aange schreven stond, hulp toegezegd. Aan het hoofd eener bende van 500 man toog hij via Metareum, Andeue en Lala naar Keumala,- alle kampongs op zijn weg verbrandend en herstelde daar den sultan in zijn oude verblijfplaats; de gedwongen vlucht van het vorige jaar was hiermede gewroken. De afwezigheid van dat bendehoofd was in het Lamkraksche wel te merken; de kleine beschietingen bleven echter ook in dien tijd aanhouden. 7 Februari werd de 2° luitenant F. Franssen en 11 Februari de Eur. fus. Bodenstaff, No. 41130, beiden van. de bezetting te Ana* Galong, bij het dekken der houtkappers,, door geweerkogels niet levensgevaarlijk gewond. De maréchaussées legden voortdurend hinderlagen op de toe gangswegen der geconcentreerde linie. 19 Februari geraakten drie brigades maréchaussée nabij Ana* Batée in een vrij hevig vuurgevecht met den vijand, dat eindigde- met de verdrijving van dezen. Ook de chef van den gewestelijken staf met eenige officieren

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 376