353
en eene cavaleriepatrouille, die zich op dien dag op den weg
naar Ana* G-along bevonden, werden ter hoogte van Oedjoeng
Boekloet onder vuur genomen.
In de IY en VI Moekims was de toestand vrij goed. Eene-
colonne, bestaande uit 8 compagnieën infanterie, een detachement
cavalerie, eene bergbatterij, eene ambulance en bagagetrein to
taal 41 officieren, 1163 minderen onder den majoor Mossel, maak
te den 20sten Februari een oefeningsmarsch van Koeta Radja naar
Kroeng Raba en ondervond geenerlei verzet.
T. Djohan maakte zijne opwachting bij den colonnecommandant.
Onze post te Senelop echter werd den 23sten Februari tusschen
51/2 en 6x/2 uur N. M. uit verschillende punten door een 40 a,
50 tal geweren flink beschoten; ook 's nachts en den volgenden
morgen lieten zij onze menschen niet met rust.
In den morgen van den 24en tusschen 8 en 93/4 uur begon
het spel op nieuw. Door het vuur van den post, krachtig ge
steund door het blokhuis Toei Selimbing, werd de vijand ver
dreven met een verlies van 2 dooden en 2 gewonden.
Bij Ana* Galong had de vijand zich op den ingang van die
versterking ingeschoten, zoodat de passage daar inderdaad ge
vaarlijk was. Een aan de N. zijde geplaatst privaat kon om die
reden niet gebruikt worden. De aflossingen van het blokhuis Blang
Tjoet vormden steeds een zeer gewenscht doel voor onze tegen
standers. Ook Biloel kreeg uit Z. en Z. O. richting nog al eens vuur.
In Kroeng Gloempang werd de inl. fuselier Kalidjo, N°. 42384,
bij zulk eene beschieting verwond.
28 Februari werd een detachement van 1 officier en 25 man
naar Poeloe Weh gezonden, aangezien bij Iër Meioh eene vijan
delijke bende zou zijn geland. De uitgezonden troepen troffen
haar echter niet meer aan.
Die plagerijen waren een doorn in het oog van den in het
begin van 1896 opgetreden liniecommandant, den luitenant-ko
lonel der infanterie E. W. Bisschofï van Heemskerck.
De toestand te Ana* Galong was, zooals we reeds zagen, gaan
deweg bepaald ongunstig geworden en zou er voortdurend slechter
op geworden zijn, wanneer wij ons stelselmatig onthielden van
elke ontmoeting met den vijand, waarbij geschoten kon worden,
en ons opsloten in de versterkingen.