360
daar reeds te 8i/2 uur Y.M. de vijand de versterking uit dien
rand was begonnen te beschieten; ook op de W. face opgestelde
infanterie nam hem daar onder vuur. Nog tot 1 uur N.M. werd al
dat vuur voortgezet; toen bleek het, dat de vijand eindelijk aftiok.
Het doel der patrouille was bereikt, men had de overliggende
kampongranden verkend, maar ten koste van welke verliezen?
Alle officieren en drie onderofficieren gewond, één Europ. kor
poraal, vijf Europ. fuseliers, een inl. fuselier en drie dwangar
beiders gesneuveld. Verder nog 8 Europ. en 9 inl. fuseliers met
één dwangarbeider gewond.
Na het gevecht werden behalve de lijken van Laurens, Mon
den en de inl. fuselier Djodikromo No. 37465, de sergeant van Oos
ten, No. 36662, vermist. Later werd het stoffelijk overschot van
dien sergeant met de lijken van bovengenoemde manschappen
door volgelingen van T. Tjoet Lamtengah binnen Ana5 Galong
gebracht.
Verloren gingen zeven geweren met evenveel stellen ledergoed.
Uit velerlei berichten bleek, dat de hevige aanval, waaraan
de patrouille van Blokland had blootgestaan, geweten moest wor
den aan de omstandigheid, dat dien dag tal van bendehoofden
met hunne volgelingen daar waren samengekomen, om te be
raadslagen over den bouw van een benteng in het Ana* Batéesche.
"Welke bedenkingen ten slotte tegen de wijze van ageeren
der patrouille mogen worden ingebracht, het eeresaluut moet ge
bracht worden aan den dapperen patrouillecommandant, den
kapitein van Blokland, die gedurende vijf uur tegen een over-
machtigen vijand (naar schatting 250 man onder T. Mad Amin,
Habib Lhong en Panglima Hassan, hoofdpanglima van T. Moeda
Baia) stand hield, totdat een ter hulp gezonden detachement
gelegenheid gaf, nagenoeg zonder verdere verliezen op Ana' Ga-
long terug te trekken.
Volgens nader ingewonnen berichten bedroegen de verliezen
des vijands dien dag 82 man, gedood of zwaar gewond, waar
onder 7 panglima's; de lichtgewonden werden niet gemeld. Waar
wij sedert langen tijd niet meer in directe aanraking met den
vijand waren geweest, behoeft het wel niet gezegd te worden,
dat de tijding van het gevecht en niet het minst de uitslag
sensatie in Koeta Radja verwekte.
f