18
doet al niet de gewoonte), maar nimmer zal hij daardoor worden
bezield met die liefde voor de vervulling zijner taak, waardoor
hij ook bij anderen, zijn inferieuren, den drang kan opwekken
naar zuiver plichtsbetoon.
Om iemand liefde voor zijn plicht te leeren koesterenmoet men
hem dien aangenaam maken. Helaas, maar al te goed weten we,
dat er nog heden ten dage chefs gevonden worden, die meenen,
dat dit niet of bezwaarlijk kan samen gaan met de strenge
opvatting, die in het leger behoort te bestaan omtrent het Re
giement van Krijgstucht. Maar deze meerderen kunnen of
willen geen moreel overwicht doen gelden, en zijn daarom
ongeschikt werkelijk gezag uit te oefenen. Zij kunnen slechts
de macht aanwenden, hun door het Reglement verleend, en
mitsdien niet anders dan met behulp van blind gezag regeeren.
Zij toonen den geest van onze Krijgstucht niet te begrijpen.
Zooals elke wet of elk voorschrift, geeft ook het Regl. van
Krijgstucht slechts de buitenste omtrekken aan, waar binnen
het terrein van het geoorloofde handelen valt. Die gestelde
grenzen mogen niet worden overschreden, maar evenmin is het
geboden, precies langs die grenzen te gaan en het gebied daar
binnen gelegen voor afgesloten te verklaren. Juist binnen de
door het voorschrift afgepaalde lijnen ligt het veld, dat hoog
noodig moet worden bewerkt, omdat alleen daar de geest, die
uit het voorschrift spreekt, kan opbloeien. Geen letterknechten,
die, angstvallig en door gemakzucht verleid, maar steeds langs
de buitenste kanten gaan, kunnen worden gebruikt. Daar, zoo
dicht bij het ongeoorloofde, loopen ze bij hun arbeid juist het
meeste gevaar, die gestelde limiet'te overschrijden, en dus wer
kelijk tegen de krijgstucht te zondigen. Voor den ernstigen
opmerker geeft de dagelijksche dienst daarvan maar al te veel
de bewijzen. Neen, mannen zijn noodig, die, de grenzen in het
oog houdende, zich durven wagen binnen de enceinte, om te zien
wat daar kan en moet geschieden om het wezen van krijgstucht
nieuw leven in te blazen. En, gelukkig, dat we het kunnen
constateeren, aan zulke mannen gaat het in het leger hoe langer
hoe minder ontbreken.
Ten einde den jongere het vervullen van zijn plicht aangenaam te
makenmoet men hem niet lastig vallen met futiliteiten.