ENKELE ARTILLERJSTISCHE BESCHOUWINGEN. Daar, waar de meeningen in de meeste landen tot voor betrek kelijk korten tijd nog zeer gekant waren tegen 't gebruik van vuurmonden met vuurmondterugloopaffuiten (die we hier kort heidshalve glijdaffuiten zullen noemen), terwijl ook in Holland de proeven met dit geschut nog worden voortgezet, verwondert het ons niet, dat de opinies over het type kanon, dat voor Indië het meest doelmatig zou zijn, nog zeer uiteenloopen, te meer nu zich hier een factor van gewicht bij de aanschaffing er van doet kennen, en wel de minderwaardigheid der bespanningen. Zonder twijfel is dit een factor, die niet weg te cijferen isr maar of de Indische veldartillerie alleen daarom genoodzaakt zou zijn zich met materieel van minder ballistisch vermogen te moeten behelpen, zooals de heer H. F. ons in No. 7 van den vorigen jaargang wil betoogen, hoewel hij wil trachten dat nadeel te equivaleeren door een juister en sneller schieten, vermeenen wij te moeten betwijfelen; ook met den heer B., die in No. 10 van dien jaargang o.a. schrijft, dat we ons desnoods maar moeten behelpen met geschut zonder glijdaffuit, verschillen we in dezen van meening. We behoeven den ar tiller iestr ij d in den Zuid-Afrikaanschen oorlog maar te bestudeeren, om overtuigd te zijn, dat het bezit van een uitstekende artillerie voor een leger van 't meeste belang is; voor een numeriek zwak leger als het Indische, is dit een bepaalde eisch. De nederlagen der Engelschen bij Magersfontein, Colenso en Spionkop mogen zonder twijfel, behalve aan de tactische fouten door hen gemaakt, voor een belangrijk deel worden toegeschreven aan hun minderwaardig geschut; terwijl toch de Boeren bij 't begin van den oorlog voorzien waren van het nieuwste geschut, dat, naar ons verstrekte opgaven, bestond uit 8 stukken 71/2 cM. snelvuurgeschut van Krupp, constructie 1899, 16 stukken 71/2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 408