392
hoofd, de twee anderen, die zich 1 M. achter de 1,4 M.
hooge schilden bevinden, gedeeltelijk gedekt. In 't geheel wordt
de trefkans op de bediening door het gebruik der schilden tot
op verminderd.
Dat het aanbrengen van schilden aan de vuurmonden ove
rigens veel pennen in beweging heeft gebracht, vooral in ver
band met het gebruik van de artillerie, zal niemand verwonderen.
De generaal von Reichenau betoogt in een brochure, daarop
betrekking hebbende, in verband met de groote vuursnelheid
en de daarmee gepaard gaande grootere vuuruitwerking de nood
zakelijkheid van 't aanbrengen van schilden aan affuit en cais
son, die naast elkander moeten worden opgesteld. Daar die schil
den tegen geweer- en granaatkartetskogels tot op 300 M. bestand
waren, bepleitte hij de afschaffing van de granaatkartets, daar
de artillerie nu niet meer kon voldoen aan hare roeping, die voor
alles was, de vijandelijke artillerie tot zwijgen te brengen.
Verder bepleitte hij de aanschaffing van een vuurmond van
een kaliber van 5 cM.lang 45 kalibers, met als projectiel een
brisantgranaat met een V0 van 650 M..
Dat hiertegenover weer andere meeningen stonden, spreekt wel
vanzelf; was het tot dusverre een onomstootelijk dogma geweest,
dat de plicht van de artillerie in 't gevecht in de eerste plaats
is, de vijandelijke tot zwijgen te brengen, nu deed zich een heel
andere richting kennen.
De leer van den generaal von Scherff, die verkondigde, dat
het voldoende was, als de aanvallende artillerie die van den
verdediger in bedwang hield, en dat de infanterie maar verder
met elkaar moest afrekenen, was reeds bestreden door den Zwit-
serschen overste Wille, die het overbodig vond de vijandelijke
artillerie tot zwijgen te brengen, maar verlangde, dat zij op de
infanterie van den verdediger gericht bleef (voordracht op 5 Juni
1898 in de Züricher officiersvereeniging); toen dacht hij nog niet
aan het met schilden voorziene snelvuurgeschut, waardoor het
eerder mogelijk zou zijn de vijandelijke artillerie te negeeren.
Deze opvatting is zeker juister; alleen het oordeelkundig sa
menwerken der verschillende wapens kan tot het beoogde doel
voeren. In het Fransche artilleriereglement wordt dit ook als
een bepaalde eisch gesteld; in deel I (punt 618) leest men: