WAT LEERT OAS DE ZUID AFRIKAAASCHE OORLOG? Y. Wij willen beginnen met de voortzetting onzer bespreking- van het werk van Conan Doyle. In het laatste hoofdstuk some military lessons of the war komt de schrijver tot de volgende conclusiën. In ons leger wordt nog te veel vastgehouden aan het denk beeld, dat de infanterist een piekenier is. Hij moet nog altijd, zooals de piekenier deed, in den pas marcheeren( in rij en gelid en met de bajonet vooruit voorwaarts stormen. Dit alles is mid- deleeuwsch en gevaarlijkalleen goed schieten geeft in het mo derne gevecht kans op de overwinning. Het komt er slechts op aan den vijand te treffen en te zorgen, dat men zelf niet getrof fen wordt; 't eene is van evenveel belang als het andere. Ha de ondervinding, opgedaan in den eersten Boerenoorlog, mag de schietopleiding in het Engelsche leger beneden critiek worden genoemd. Het aantal patronen, jaarlijks voor oefeningen bestemd, bedraagt gemiddeld 200; het moest op niet minder dan 1500 gesteld worden. Is de man geen goed schutter, dan dient hij te worden ont slagen, want waarom zal men een man, die in het leger tot niets nut is, onderhouden en betalen? Hoewel we alles deden om den man het beste geweer en uit stekende munitie te verstrekken, verknoeien wij zijn tijd met zinledige en soms kinderachtige exercitiën op het paradeplein, in stede van hem te leeren, hoe zijn wapen het doelmatigst te gebruiken. Het gebruik maken van dekking, dat belangrijke onderdeel van de infie. oefeningen, wordt nog meer verwaarloosd dan het schie ten. In 1898 zag ik bij de manoeuvres op de vlakte van Salis bury met eigen oogen, hoe rechtopstaande liniën infanterie op

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 429