414 correspondent aan Boerenzijde bevond en het zijn streven is eene onpartijdige beschouwing van den strijd te geven. Ik kan niet nalaten hier een groot gedeelte van het tweede hoofdstuk, getiteld: „From farm to battlefield", over te nemen, daar het zeker tot de best geschreven bladzijden over het karakter der Boeren behoort. De schrijver dan zegt: In vroeger dagen, vóór dat menschen met een vreemde taal en onbekende gewoonten zich in het land vestigden en de rus tige kalmte van hun leven verstoorden, was het de gewoonte der Boeren jaarlijks een tocht naar het Noorden te maken om wild te jagen en de leeuwen te verdrijven, die telkenmale hun kudden beroofden. Het gebruik wilde, dat bloedverwanten zich bij elkaar aansloten en vrouwen en kinderen in den ossenwagen de expeditie verge zelden. Vader, zoon en kleinzoon gingen samen ter jacht. Werd een leeuw geschoten, dan achtte men dit geen feit om zich op te vei hoovaardigeneen misschot echter gaf aanleiding tot scherts en spot. Hun hoofdstreven was het zuinig beheer van hun kleinen muni- tievoorraad. Zoo werden de Boeren uitnemende leeuwenjagers, die hun land bevrijdden van de plaag, die voortdurend hun veiligheid en die hunner gezinnen en veestapel bedreigde. Na verloop van tijd, toen de vreemdelingen, die naar de in den grond verborgen schatten kwamen zoeken, zoo talrijk werden, dat de Boer een ongenoode gast in eigen woning scheen te zijn, begon de oude leeuwenjager op goeden grond te gelooven, dat een nieuwe vijand was verschenen. Hij trachtte dien op verschillende wij zen te verzoenen, doch mocht daarin niet slagen. Eerst toen die vijand door een brutalen inval zijn waren aard deed kennen, ont waakte de oude leeuwenjagersgeest en begon hij zich op nieuwe jachtexpeditiën voor te bereiden. In de arsenalen werden de beste wapenen en munitie opgelegd onderwijzers, die hem de nieuwste vechtwijze konden leeren om den nieuwerwetschen leeuw te bestrijden, werden in het land gehaald; forten en versterkingen, waarin hij zich zou kunnen beveiligen, ingeval de nieuwe vijand te sterk of te talrijk mocht blijken te zijn, werden opgericht, terwijl wetten en bepalingen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 438