416 lag in de onderwerping van dien stam, voegden zich gewapend bij hun naburen en togen met hen uit op de grootste leeuwenjacht, die ooit in Z. Afrika plaats vond. De vijand en ieder ander sprak van oorlogmaar voor den Boe ren was het slechts een leeuwenjachtwaaraan zij vroeger zoo me nigmaal deelnamen. De oude Boer had nauwelijks de proclamatie van Pretoria noo- dig om te weten, dat er een leeuwenjacht zou zijn en hij zich gereed moest maken; lang voor den llen October '99 had hij be grepen, dat zij onvermijdelijk was en maanden, ja, jaren te voren zijn maatregelen getroffen. En toen nu de officieele aanschrijving hem bereikte, was hij in enkele minuten gereed om op te trekken naar de grens, waai de leeuw te vinden was. Het nieuwe Mausergeweer, dat de regeering hem een jaar of twee geleden had verstrekt, werd nauwkeurig nagezien, en na den bandelier met patronen gevuld en den bijbel in den zak ge stoken te hebben, was hij gereed om te vertrekken. Van eenige uniform was hij volstrekt niet gediend, daar dit niet met zijn republikeinsche denkbeelden strookte en zij te veel de aandacht van den vijand trok. Dezelfde grove broek, donkere jas, breed gerande hoed en thuis vervaardigde schoenen, die hijin'tdage- lijksch leven op de hoeve droeg, waren goed genoeg voor de jacht en hij behoefde, noch verlangde iets beters. Een uniform had hem gehinderd en waar leeuwen het doel van de jacht waren was hij liefst geheel op zijn gemak, opdat oog en hand vast moch ten zijn. Zijn vrouw, een linnen zak met brood, biltong en koffie vul lend voor zijn tocht naar het jachtterrein, maakte wellicht van den tijd, dat hij zijn geweer nazag, gebruik om de vierkleurige cocarde der republiek op zijn hoed te hechten, of de sta&rtpluim van een meerkat, zooals eertijds in den strijd met de inboorlingen. Onderwijl bracht een kafferknaap zijns meesters paard en bond voor op het zadel deken en regenjas, verder een keteltje om koffie te ko ken, de eenige luxe, die de leeuwenjager zich veroorloofde, endaar- mede was de uitrusting volkomen. De ruiter, die de oproeping gebracht had, kon nauwlijks de naastbijzijnde hoeve bereikt hebben, als de leeuwenjager reeds te

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 440