418
om zich warm water te verschaffen, ten einde koffie te kunnen zet
ten. Spiritualiën had bijna niemand bij zich en dronkenschap kwam
zelden voor.
Er heerschte een geest van kameraadschap onder hen, alsof
elk er naar streefde te leven, zooals het Nieuwe Testament, dat
zij dagelijks lazen, hun voorschreef.
Zelden verhoovaardigden zij zich op het aantal vijanden, dat
door hun projectielen zou vallen; er was integendeel een zekere
mate van medelijden in de wijze, waarop zij spraken over de
Engelsche soldaten, die op het slagveld zouden blijven, strijdende
voor een zaak, die zij niet beoordeelen konden.
Had de commandotrein de plaats van bestemming bereikt, dan
namen de burgers zelf weer de zorg voor paarden en bagage op
zich, en trokken dan naar de plaats, waar de aanvoerders hun
hulp noodig hadden. De Boer droeg groote zorg voor zijn paar
den en gunde hun den noodigen tijd tot eten en om op verhaal
te komen na het verlaten van den trein. Dan klonk het bevel
„opzaal" en de stoet ging voorwaarts, de ossenwagens voorop.
Het is niet mogelijk de Boerenmacht een leger te noemenze
vochten met vuurwapenen, maar kenden noch discipline, noch
reglementen, noch formatie en zelfs geen appèlboek.
't Was slechts een jachtexpeditie op grooter schaal dan een
halve eeuw geleden naar Zoutpansberg trok; het was niet anders
dan een sterke macht van leeuwenjagers.
In het volgende hoofdstuk „Composition of the Boer Army",
verhaalt de schrijver hoe het volstrekt geen zeldzaamheid was,
dat knapen, niet ouder dan 12 jaar, bij de commando's wa
ren. In den strijd om den Spionskop hielpen twee jongens van
14 en 15 jaar de vuurmonden bedienen. Daarnaast stond een
groot aantal mannen van boven de 60 en 70 jaar. In bijna ieder
laager zag men vaders, zonen en kleinzonen. Oude mannen,
niet meer in staat te velde te trekken, en verminkten, bewaak
ten dag en nacht de bruggen bij de spoorlijnen, of hielden toe
zicht bij den verplegingstrein, zoodat jongeren naar het front
konden trekken.
Letterlijk de geheele bevolking nam deel aan den strijdman
nen der wetenschap zag men naast den gewonen Boernotaris'
sen en dokters, photographen en winkeliers, handelsbedienden en