419 kerkdienaren, rechters en onderwijzers, herbergiers en school knapen, allen, die burgers waren, sloten zich aan. Zelfs de geestelijken verlieten hun bedehuizen en oefenden bij de commando's hunne bediening uit. De leden van den Volksraad, die door hun ultimatum het sein tot den strijd gaven, streden in de voorste gelederen; studenten aan de Europeesche universiteiten haastten zich naar huis, toen de oorlog dreigde, en streden schouder aan schouder met den echten Afrikaanschen Boer. Tallooze Boerenstrijders zouden door ieder staand leger zijn af gewezen wegens lichaamsgebreken Zonder zijn paard had de Boer als strijder veel minder te beteekenen en aan de kleine, stevige Boerenponies is een even groot deel van het succes te danken, als aan den strijder zelf. Gehard tegen weer en wind, tevreden met het minste voedsel, geschikt in alle terreinen en volkomen afgericht in het gehoor zamen aan zijns meesters stem, was hij van groote waarde voor den Boers en deze erkende zulks ten volle; menig Boer ging „huis toe", omdat zijn paard gedood werd. Over het geheel was het leven te velde den Boer niet onaan genaam, hij had geweer en paard, gewoonlijk eiken dag voldoende voedsel en was zijn eigen meester. Bovendien was hij meestal in gezelschap van zijn zonen of bloedverwanten, wat hij steeds zeer op prijs stelt. Hij ging op wacht en nam deel aan den strijd, wanneer hem dat goeddacht, in één woord: hij was volkomen vrij. Een der grootste eigenaardigheden van de Boerenmacht was de gelijkheid van officieren en manschappen. Niemand droeg onder scheidingsteekenen, ze gingen den geheelen dag te zamen op en neer en kenden elkaar meestal bij den doopnaam. Op een enkele uitzon- ring na waren de aanvoerders landbouwers, vóór dat de oorlogbegon. Zelden nam een Boer zijn hoed af, als hij een officier aan sprak, maar allen schudden elkaar de hand. Als een eigenaardigheid vertelt de schijver nog, dat die gewoonte zoo ingeworteld was, dat de Boeren zelfs wel den Engelschen krijgsgevangenen de hand schudden, tot groote verbazing van de slachtolfers. (Wordt vervolgd.) v. d. B.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 443