432 ninklijk besluit, morgen, bij een ander Kon. besl. weer kan worden ver anderd. Dus: een onzekerheid die, om nog zwaarder wegende argumenten niet mag worden bestendigd, ten aanzien van de toekomst, van de pensioenen van die trouwe landsdienaren, die toch allen in hun tropischen diensttijd waarlijk wel hebben „payé de leur personne". Reeds sedert vele opvolgende jaren waren vele opvolgende Gouverneurs- Generaal, en Legerkommandanten bezig, met het ontwerpen van de meest verschillende plannen tot verdediging laat mij zeggen van Java tegen, den veelgenoemden Suitenlandschen vijand. Maar onder den tegenwoordigen Gouverneur-Generaal, zelf een kundig opperofficier is dat vraagstuk met bizondere kracht ter hand genomen. Blijkens de Memorie van Antwoord op het Yoorloopig Yerslag van de Indische begrooting voor 1903, acht ook de nieuw opgetreden Ministei van Koloniën die maatregelen van verdediging hoogst urgent, en worden aan zienlijke geldsommen aangevraagd om met die verdediging zoodra moge lijk tot een gewenscht resultaat to komen. En, na eene uitstekende ver dediging van die Begrooting zijn die belangrijke sommen nu ook bewil ligd; in weerwil van vrij hevige oppositie, en twee tegen die uitgaven voorgestelde amendementen. Eene zoodanige verdediging nu hangt natuurlijk ten nauwste samen met het bestaan van een deugdelijk Leger, en, ook uit dien hoofde is het niet meer dan rechtvaardig en verstandig, om de hoogste belangen van dat Leger te verzorgen Maar er is nog meer: Wanneer, wat God verhoede! in weerwil van alle krachtsinspanningen, het tóch eens een buitenlandschen vijand gelukte, onze schoone Kolonie andermaal te bemachtigen, zoude dan. de overwinnaar ook geneigd worden bevonden, tot het overnemen van de niet wettelijk vastgestelde verplichtingen van den overwonnen Staat? Wij weten het niet zeker, maar wagen het dit sterk te betwijfelen. In allen gevalle: Wettelijke regeling ook der pensioenen van de O.-I. officieren, is in die calamiteit o. i. toch nog zekerder dan eene koninklijke regeling. En, nog steeds bestaat zoodanige regeling, laatstelijk nog die van 1 De cember 1879 n°. 34. Duscirca twaalf jaar na voormelde algemeene adresbeweging werd de positie van den O.-I. officier andermaal geregeld bij Koninklijk besluit geregeld, net alsof er in 't geheel geen rekesten tot wettelijke regeling wa ren ingediend. En ook na die algemeene adresbeweging moesten het Indische leger en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 456