434- gesproken, dan wel schuldig verklaard met in aanmerking neming van verzachtende omstandigheden, d. i. dat hij het leger niet behoeft te ver laten, dan wordt zijn carrière nog niet verbroken, hij blijft gehandhaafd, kan zich nog redresseeren en vooruitkomen. Als wij ons niet al te zeer vergissen, bestaat die bepaling ook voor het A'ederlandsche leger. Yoor de Indische officieren bestaat die bepaling zeker. En toch, heeft zich in Indië reeds tweemaal het geval voorgedaan, dat een officier, voor den Raad van Onderzoek gedaagd, werd vrijgesprokenen tóch ontijdig en in strijd met de bestaande bepalingen, uit het leger werd verwijderd Wèl eervol, wel met behoud van aanspraak op pensioen, maar tóch tegen zijn wil uit het leger verwijderd, en zijn carrière ontijdig verbroken. Een van die twee slachtoffers van onrecht en willekeur was een hoogst ver dienstelijk officier, een sieraad van het legeriemand, niet alleen weten schappelijk ontwikkeld en met een nobel karakter, maar bovendien een held, die zich te Atjeh zóó buitengewoon had onderscheiden, dat bij was voorgedragen, tegelijkertijd, voor de Militaire Willemsorde 4e en 3e klasse, ■en wiens verdere carrière schitterend had kunnen en moeten zijn! Ook dit is een schreeuwende onrechtvaardigheid geweestook aan dien misstand moet een einde komen. En, dan is er nog iets De pensioenen der O.-I. officieren zijn hooger, en worden in korter tijd verdiend dan die der Nederlandsche kameraden; maar vooreerst is daar voor alle reden, èn door het meer afmattend indisch klimaat, èn door de grooter gevaren, waaraan de O.-Indische officieren voortdurend zijn bloot gesteld, terwijl ieder officier, zoo hij daartoe roeping gevoelt, kan dienen bij het Oost-Ind.in stede van bij het Nederlandsche leger. Maar nu bestaat, hebben wij wel, ook nog de anomalie, dat, aan de officieren van het Nederlandsche leger, bij detacheering voor een zeker aantal jaren in Indië, een pensioenstoelage wordt toegekend zoodanig, dat wanneer een Nederlandsch officier, zoo als reeds voorviel, twee keer vijf jaar bij het Indische leger werd gedetacheerd, hij dan ten slotte een hoo ger pensioen ontvangt dan zijn collega in Indië, die twintig Indische dienstjaren heeft Het springt in het oog, dat ook dit onbillijk en onrechtvaardig is. Een misstand, die ook dient te worden weggenomen, en dit kan o i. ge schieden door bv. te bepalen, dat de pensioenen voor dezelfde rangen bij beide legers gelijk zijn, doch die voor elk Indisch dienstjaar wordt ver hoogd met een bedrag zóódanig, dat het verschil tusschen twintig Indi sche en twintig Nederlandsche dienstjaren niet hooger uitkomt dan de bedragen der thans vastgestelde Indische pensioenen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 458