26
Om al deze redenen lijkt het ons wenschelijk geen mem
schen, doch dieren te bezigen. Onze aandacht valt dan in de-
eerste plaats op de overal bij bergartillerie in gebruik zijnde
muildieren.
Muildieren hebben meermalen bewezen, dat zij te velde on
bruikbaar zijn zoo heeft de bergartillerie op Atjeh zeer treurige
ondervindingen met hare steilooren opgedaan. De geringe om
vang van hunne hoeven, gepaard aan het weinig energieke ka
rakter, dat de meeste bezitten, maakt hen ongeschikt zich in
modderachtig terrein te bewegen.
Waar alle draagpaarden, belast met hunne kisten, zonder on
geval doorheen kwamen, zag men dikwerf een slechts met den
draagbok beladen muildier vallen en blijven liggen zonder eenige
moeite te doen om op te staan. Zij, die energie genoeg hebben,
zijn veelal niet te houden, zelfs niet met behulp van allerlei
dwangmiddelen zij stormen maar door, totdat ze, aangespannen
zijnde, het stuk in een of ander gat doen vallen, of, opgeladen,
met hun last weer even snel naar beneden tuimelen, als ze
naar boven waren gerend. En dan zijn de kanonniers er goed
voor om het zaakje weer in orde te brengen, terwijl de colonne
opgehouden wordt. Ook worden door muildieren heel wat tuig-
deelen en materieel gebroken, wat eene jaarlijks terugkeerende-
uitgave vordert, terwijl enkele valsche exemplaren er voor zor
gen, dat steeds menschen in en door den dienst in het hospi
taal moeten worden verpleegd. Nu wordt er steeds gezegd
„muildieren zijn van nature niet valsch of koppig, ze worden
zoo gemaakt". Waar de voorschriften er den nadruk op leggen,,
dat de dieren steeds met zachtheid behandeld moeten worden,
waar de nu nog bij de batterijen aanwezige Chineesche muil
dieren indertijd door de corypheeën van het wapen zijn af
gericht, daar moet men wel tot de conclusie komen, dat, zoo
muildieren van nature zacht en gewillig zijn, zij reeds in hun vader
land bedorven worden. O zeker, er zijn zeer goede exemplaren;
van die muildieren, die, wanneer een onverstandige stukrijder
ze bij het klimmen wil overhaasten, uit eigen beweging op
een goed plekje blijven staan om eens adem te scheppen, die
bij steile afdalingen een voorbeen vooruitsteken om naar een
veilig steunpunt te voelen, die eerst een selokan eens aan-