452 haar vuur op groote afstanden (boven 2500 M.) noodzaken zijn krachten te ontwikkelen, waardoor zijn bewegingen bemoeilijkt en tevens meer zichtbaar voor de verkennende cavalerie wor den den verdediger lokt zij uit zijn stellingen te verraden, door dien ze hem noopt het vuur te beantwoorden. Bij de doorvoering en beslissing heeft zij de infanterie te steunen om haar den aanval te helpen afslaan en daarna aanvallend te laten optredendan wel bij het aanvallend gevecht het vooruitgaan tegen destellingen moge lijk te maken en den verdediger bij zijn terugtocht afbreuk te doen. Hiervoor wordt dus vereischt, dat ons geschut le gelijkwaardig zal zijn aan dat van den Europeeschen vijand, 2e de doelen, die deze biedt in de verschillende phasen van het gevecht, met succes onder vuur kan nemen; een G. en G.K. van voldoende middellijn [7,5 cM.] is dan noodzakelijk om op die groote afstanden de noo- dige uitwerking van ons vuur te kunnen verwachten. Het daarmede gepaard gaande grootere gewicht van dit soort geschut maakt het echter onmogelijk [zie ad 2'] om dit te laten voldoen aan den eisch tegenover den inlandschen vijand gesteld, dat het de infanterie steeds zal moeten kunnen volgen om deze op korte afstanden [feitelijk in de eigen lijn der infanterie] te steunen met krachtdadig vuur en om onder zijn voorbereiding en dekking den stormaanval op de stelling mogelijk te maken. Zijn die versterkingen reeds op grooten afstand waar te nemen [Sa- pialangan], dan kan de artillerie met haar juistheidsschot reeds op deze afstanden afbreuk doen, doch dit zal tegenover den in landschen vijand zelden voorkomen. Zelfs zullen we, willen wij aan dezen eisch van gemakkelijke vervoerbaarheid blijven vasthouden, moeten afzien van 't zoo ge- wenschte steil invallende G.K.vuur tegen de doelen, die de in- landsche vijand ons in het algemeen biedt.' Waar wij dan ook komen te staan tegenover goed gedekte loopgraven of met zware hindernissen beschermde bentengs (Atjeh), of tegenover aardwer ken van groote afmetingen (Djaga-Raga-Samalangan), daar zal de vestingartillerie ons te hulp moeten komen met hare mortieren of houwitsers. Ons tegenwoordig, alsmede 't in beproeving zijn de 7,5 cM. materieel is daarvoor ongeschikt. De taak der lichte mobiele artillerie tegenover die doelen stellen wij ons dan ook voor als een vuren tegen den bovenrand dier versterkingen om

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 476