466 Veel meer tactisch inzicht bleek uit het oprukken der 2e bri gade onder generaal Hildyard. Hij vormde van den aanvang af lange tirailleurliniën, liet hierop ondersteuningstroepen en het 2e bat™, als algemeene reserve volgen. De brigade was echter slechts drie bat™3, sterk, omdat het 2e bat™, van het West York shire Reg4, gedurende den slag in Frere was gebleven om de verbindingslijnen in den rug te bewaken. De brigade rukte aan de westzijde van de spoorbaan tegen Colenso op; toen zij tot op 800 M. van de Tugela genaderd was, kreeg zij hevig vuur en beantwoordde dit. Op den rechtervleugel van de 2e brigade werd nu door een deel van de 6e brigade druppelsgewijze in het ge vecht ingegrepen. Een ander deel dezer brigade had zich tot ondersteuning van den aanval op Colenso tegen Hlangwaneheu- vel ontwikkeld. De aanval op Colenso werd doorgezet, niettegen staande zware verliezen. Toen gebeurde het feit, dat voor den uitslag van het gevecht zoo belangrijk zou worden. De 14een 66e batterij van de eerste veldartVafd. onder overste Long, die onder dekking van de 6e brigade den aanval der 2e brig, ondersteu nen zouden en met de zes scheepsstukken gemeenschappelijk zou den handelen, reden plotseling op tot op den rechtervleugel van de tegen Colenso ontwikkelde tirailleurlinie. Zij waren daar slechts 600 M. van de rivier verwijderd. Onmiddellijk vereenigde zich het vijandelijk vuur op deze twee batterijen, die na korten tijd tot zwijgen gebracht werden; zij verloren het grootste deel hunner bedieningsmanschappen en bespanningen, de rest vluchtte in de nabij gelegen donga. Overste Long werd zwaar gewond. Generaal Bulier dacht, dat in de ramp, die de 14e en 66e battlj. ge troffen had, ook de zes marinestukken betrokken waren, die ge meenschappelijk zouden handelen; dit was echter niet zoo. Hij gaf nu reeds alle hoop op den beoogden overgang over de Tu gela tot stand te brengen, ofschoon nog de 4e brigade en de halve 6e intact waren en er van de 161/2 batons. pas 9'/2 gevochten hadden. Stond het gevecht op dit oogenblik al niet zeer gunstig, zoo was toch nog zonder twijfel de mogelijkheid van succes door een krachtigen inzet van de nog versche troepen niet uitgesloten. De zege was echter slechts te bevechten, als de aanvoerder de leiding van den aanval behield. Daartoe was noodig, dat Buller achter het front bleef. In plaats daarvan, begaf hij zich naar de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 490