BESCHOUWINGEN NAAR AANLEIDING VAN: „HET BERGGE-
SCHUT DER TOEKOMST" EN EEN ENKELE OPMER
K»NG BETREFFENDE: „MODERN VELDGESCHUT
VOOR DE INDISCHE ARTILLERIE"
(I. M. T. 1903 AFL. I EN 2).
Bovengenoemde bijdragen zullen voorzeker door ieder, die be
lang stelt in de verwapening der bereden artillerie met veel aan
dacht zijn gelezenzij geven blijk van nauwgezette studie dei-
hangende quaestie's, terwijl de voorstellen, waarmede de schrij
ver (M.) voor den dag komt, met groote overtuiging worden uit
gesproken.
Waar M. zoo talrijke punten aanroert, spreekt het wel vanzelf,
dat niet een ieder in alles met hem meegaat, ook al is men het
in hoofdzaak met hem eens.
Zooals schrijver zelf verwachtte, zou hij enkelen overtuigen,
anderen tot tegenspraak uitlokken; „du choc des opinionsjaillit
la vérité". In hoofdzaak verschil ik, wat het eerste artikel be
treft, met M. hierin, dat ik de pom-pom,uitsluitend granaat
vuurmond niet als berggeschut tegen den B. V. zou willen
stellen in plaats van het gebruikelijke bergkanon, in de eerste
plaats G.K. vuurmond.
Bij het bestudeeren van beide opstellen kreeg ik al dadelijk
den indruk, dat M. in zijn „Berggeschut der toekomt" de na-
deelen van de G.K. zeer breed uitmeet, en die van de G. öf ver
zwijgt, of te licht telt, terwijl de voordeelen van de G.K. geheel
buiten beschouwing blijven. „Het Berggeschut der toekomst"
lezende, zou men meenen, dat de G.K. nergens meer voor deugt.
In zijn volgend artikel erkent M. echter de waarde van de G.K..
Niettegenstaande zijne openhartige bekentenis dienaangaande op
blz. 218, kan hem m.i. het verwijt niet onthouden worden, al dat af
breken in zijn eerste artikel niet voldoende gemotiveerd te heben.
Daar M. door geen mensch tot de belanghebbende schrijvers zal