479
den aankoop in de nabijheid van het operatietooneel mogelijk te
maken [belangrijke besparing van zeetransport, gemakkelijke aan
vulling].
In verband met het gewicht van den maximum last, die ge
makkelijk te hanteeren is, en het uitsluitend gebruik tegen den
inlandschen vijand, bestaan er naar mijne meening geene bezwa
ren tegen het uitsluitend gedragen vervoer; het heeft het niet
te versmaden voordeel van gewichts- en materieelbesparing.
Alvorens van de beweegbaarheid af te stappen, wil ik nog even
opkomen voor de muildieren, waar deze door M. zoodanig wor
den afgebroken, dat men zou rneenen, dat ze nergens voor deugen.
Zooals ik boven reeds aangaf, acht ik het muildier totaal onge
schikt voor modderterrein als gevolg van den geringen omvang
der hoeven en het gebrek aan energie. Doch buiten week ter
rein heb ik niets tegen de muildieren, en acht ik ze daarentegen
hoogst bruikbare draagdieren. Als men toch nagaat, dat het ka
nondier, opgetuigd in marschtenue, ruim 169 KG. torst en dit bij
hoogst ongunstige ligging van het zwaartepunt, en dat zoo'n last
door hem uren achtereen in zwaar bergterrein met gemak wordt
meegevoerd, zal men moeten toegeven, dat men hierin de gelijke
van het muildier bezwaarlijk zal vinden.
Als een muildier zich in week terrein machteloos voelt of waant,
dan legt hij er op een gegeven oogenblik het bijltje bij neer, als
gevolg van gebrek aan energie. Al heeft dit veel van koppig
heid, zoo noem ik dit geen koppigheid. Men zal dit allicht voor
woordenzifterij houden, maar dit is het niet, omdat het muildier
naar mijne meening en ervaring overigens vrij gewillig is, en
daarin niet veel verschilt van het paard. Er zijn wel koppige
muildieren, maar ook steegsche paarden. Yan de koppigheid van
het meerendeel der muildieren blijft niet veel over, indien men
ze slechts voldoende werk geeft en ze doelmatig oefent. Ik her-
rinner me, dat schier alle muildieren der Atjehbatterij, buiten
het modderterrein, hoogst gewillig overal in en door gingen. Als
muildieren uitbreken, houd ik het voor een bewijs, dat ze te
weelderig zijn door te weinig werk; men ziet in dat geval niet
alleen de muildieren, maar ook de draagpaarden zichzelf meerder
werk verschaffen.