481
BERG ARTILLERIE TEGEN DEN B. Y.
Wat het gebruik van pom-poms als berggeschut tegen den B.Y.
betreft, meen ik tot een ander besluit dan M. te moeten komen.
Zeer zeker zullen de pom-poms tegen den B.V. ook hoogst be
langrijke diensten kunnen bewijzen, maar ik ben overtuigd, dat
een bergkanon, dat in de munitieuitrusting in de eerste plaats
de G.K. meevoert, meer zal geven.
Voor ik hierop nog verder inga, wil ik de vraag stellen, of
de Indische artillerie met hare 7 batterijen, de depotbatte
rij buiten beschouwing latende wel zooveel behoefte heeft
aan bergartillerie, n.l uitsluitend met het oog op den B.V.i
dat het bestaan daarvan wel voldoende gerechtvaardigd is, en
of men niet verstandiger zou doen uitsluitend veldartillerie te
nemen.
De beantwoording van deze vraag ligt m.i. minder op den weg
van de artillerie dan wel op dien van den generalen staf, wijl
zij in hoofdzaak afhangt van de wijze, waarop men zich voor
stelt, dat in algemeenen zin de verdediging zal worden gevoerd,
het terrein, waarin naar alle waarschijnlijkheid opgetreden zal
worden, en de opdrachten, die men aan de artillerie denkt te
geven.
De doorslag hierbij moet geven, of men zich voorstelt eene
meer beweegbare artillerie dan de veldartillerie bij voortdu
ring noodig te hebben of niet. Bij een totaal van maar 7 bat
terijen toch valt er niet aan te denken, om eene speciale artil
lerie voor uitzonderingsgevallen te scheppen. Wat ik bij persoon
lijke ervaring heb gezien van de beweegbaarheid der veldartil
lerie in het Indische terrein brengt mij er toe te vermoeden,
dat daarmede niet kan worden volstaan.
Aannemende, dat men tot den eisch van eene meer beweeg
bare artillerie komt, dus z.g. bergartillerie, zal nagegaan moeten
worden, hoever men met den eisch van beweegbaarheid moet
gaan ten koste van het ballistisch vermogen. Dit is wederom
eene quaestie, die niet door de artillerie beslist moet worden,
daar zij verband houdt met het te verwachten terrein en de
opdrachten, die men der bergartillerie denkt te moeten geven.
Er moet dus een grens van beweegbaarheid worden vastgesteld.
Voor het vaststellen van deze grens moeten wederom geene