491 zijn te doen beslissen, daar deze er licht toe komt te veel te gaan eischen. Ik ben van meening, dat aan de Indische veldartillerie geene eischen van beweegbaarheid behoeven te worden gesteld als in Europa. Ik stel mij n.l. voor, dat zij bij de algemeene concen tratie van het leger geheel per spoor zal worden vervoerd (dit vervalt reeds voor de te Batavia gelegerde batterijen), en dus geforceerde marschen hierbij zijn uitgesloten, en dat zij verder in de marschcolonne geheel aan de infanterie gebonden is en zich in stap beweegt. Het gezamenlijk optreden met de cavalerie is bij de bestaande organisatie van het ruiterwapen onbestaan baar te achten. Het draven zou dus, uitzonderingsgevallen daar gelaten, alleen toepassing kunnen vinden bij het oprijden naai de stelling, het stelling verwisselen en bij achterhoedegevechten. Daar de veldartillerie als regel hare stellingen zal kunnen kiezen in de nabijheid van de groote wegen, omdat de B.Y., die zich in hoofdzaak daarlangs zal moeten bewegen, dit ook zal doen, en daar de lengte der stellingen en de diepte der colonnes bij een leger als het onze beduidend minder zal zijn dan men zich dit bij de groote Europeesche legers denkt, zullen de eventueele drafperiodes vrij kort zijn en kan dus tijdelijk groote inspanning worden geeischt. Daar het verder als eisch kan gesteld worden, dat de artillerie ongezien hare stelling inneemt, moet haar weg terdege verkend worden, wat snelheid vaak zal uitsluiten, terwijl van draven in onze terreinen vrijwel in 't geheel geen sprake kan zijn, als de artillerie daarbij buiten de wegen moet gaan. Hoe het ook zij, ik acht het hoogst gevaarlijk, om maar zon der nadere bewijsvoering als vaststaand aan te nemen, dat het stuk niet meer dan het tegenwoordige mag wegen, en daarop voortbouwende, tot allerlei bedenkelijke gevolgen te komen, als waaronder ik reken het niet of nagenoeg niet meevoeren van projectielen in de voorwagens en daardoor geheel afhankelijk zijn van de caissons. In de eerste plaats moet in de colonne elk stuk onmiddellijk gevolgd worden door zijn caisson (stel b.v. het geval, dat op een weg van niet veel meer dan spoorbreedte zijwaarts gevuurd moet worden.), waardoor het aantal voertuigen van de eigenlijke bat-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 515