WAT LEERT ONS DE ZUID AFRIKAANSCHE OORLOG? VI. (Vervolg van blz. 419.; Met Plaat VI. In het vijfde hoofdstuk van H. C. Hillegas „With the Boer Forces", getiteld „The Boer military system", wijst de schrijver op het groote verschil, dat er bestond tusschen het Engelsche leger en de Boerenmacht. Aan de eene zijde, zegt hij, een leger, dat zich voortdurend practisch had kunnen voorbereiden in tal van expeditiën, onder de meest verschillende omstandigheden gevoerd, gerugsteund door een groote natie, die over tallooze hulpbronnen beschikte, onder aanvoerders, die zich theoretisch en practisch hadden kunnen ontwikkelen, en daar tegenover een troep landbouwers, in der haast samengeroepen en zonder eenige krijgstucht of opleiding- Zij waren niet in staat hun gevallenen te vervangen en konden noch hun wapenen, noch hun munitie door invoer van buiten aanvullen. Aan het hoofd stonden landbouwers, van wie de mees ten niet eens wisten, dat er een theorie over oorlogvoeren bestond. De oorzaak ervan, hoe 30000 landbouwers, zonder militaire op leiding, in staat waren gedurende bijna een jaar aan verschei den duizenden van goed geoefende soldaten het hoofd te biedenT moet voornamelijk gezocht worden in hun wijze van optreden. Zelf waren zij zich niet bewust eenig systeem van oorlogvoeren te volgen, tenminste geen hunner aanvoerders of manschappen erkende dit; maar ongetwijfeld bezaten zij een strijdwijze, die zich geleidelijk ontwikkeld had en het is een feit, dat ieder burger daarvan volkomen op de hoogte was. Het was niet te leeren uit boeken, want het was het systeem, dat bij de leeu wenjacht werd toegepast. Een groot aantal Boeren schoot goed, had oog voor terrein en.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 517