494 dekking en zag dadelijk of een heuvel of terreinverdieping ge schikt was voor den strijd. In het Engelsche leger ging men van het beginsel uit, dat de soldaat een wezen was van zeer geringe intellectueele ontwik keling, dat slechts behoefde te gehoorzamen aan de bevelen zij ner aanvoerders, en dat men liefst niet ontwikkelde, opdat het des te beter zijn taak kon vervullen aan de groote machine, waarmede ook het Engelsche leger veel overeenkomst had. Faalde echter de aanvoerder in vredestijd gekozen om den man in oorlogstijd te leiden in het ontwikkelen der militaire bekwaamheden, die men van hem verwachtte, dan waren de aan zijn leiding toevertrouwde soldaten nutteloos en soms erger dan dat. In de Boerenmacht waren leiders en aanvoerders niet van zulk een overwegend belang, omdat de burger veelal op eigen initiatief handelde, en zijn aangeboren militair instinct aan hem evenzeer de beste wijze van handelen aangaf als aan zijn aan voerder. Het meest opvallend verschil tusschen de Boerenmacht en het Engelsche leger was de verhouding van het intellect tusschen officieren en minderen. Bij de Engelschen vond men dit bijna uitsluitend bij de officieren, bij de Boeren was het meer het eigen dom der geheele macht. In het gevecht was de Boer feitelijk zijn eigen generaal, meest al had hij spoedig een juist inzicht in den toestand. Zag hij, dat de vijand veilig te naderen was, dan deed hij zulks op eigen ver antwoordelijkheid, evenzoo veranderde hij van stelling als hem dit noodig scheen. Niemand werd onnoodig met bevelen lastig gevallen; het ont breken daarvan was een opvallend verschijnsel, doch, in verband met het karakter van den burger, was dit juist gezien, daar hij zich niet graag laat bevelen. Een tweede kenmerk van de Boerenmacht was hare bewege lijkheid. Alle burgers waren bereden en konden zich bij ge volg veel sneller verplaatsen dan hun tegenstanders, wat een zeer groot voordeel bleek te zijn. Gedurende het gevecht waren de Boeren in staat eene stelling

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 518