500 ongeoefend ruiter, zoodat de eerste wapenschouwing veel stof tot lachen gaftegen den avond waren er dan ook verscheiden pa- tien ten in de ambulance. Hoewel niet volmaakt, was deze toch vrij goed ingericht, en onder toezicht van drie doktoren, de heeren Visser, Marais en Shaw. Den volgenden dag kwam gen'. Koek alsmede het Duitsche commando aan, en trokken wij gezamenlijk naar Bothapas om dien te bezetten. Mijn trein bestond uit ongeveer 100 trol lies, grootendeels met muilen bespannen, en het was eigenaardig om te zien, welke soorten van proviand mijn veldkornetten opgeladen hadden. Onder andere waren er drie volle vrachten lime-juice en meer van zulke onnoodige zaken, welke ik bij de eerste halte liet afladen en waarvoor ik voedsel in de plaats nam. Hier zij aangeteekend, dat van de drie veldkornetten slechts één, t.w. nu wijlen Pieter Joubert, het comdo. vergezelde; de beide anderen zonden plaatsvervangers. Toen wij bij Bothapas kwamen, kregen wij per rapportganger bericht, dat de vijandelijkheden een aanvang zouden nemennog dienzelfden middag overschre den wij de grenzen van Natal. Al spoedig kwam een mijner rapportrijders in allerijl melden, dat er een groot vijandelijk commando zichtbaar was, alsmede een kampje, waarin een voorwerp stond met een zeil toegedekt, wat op een kanon geleek. In verspreide orde, heel voorzichtig ging het voorwaarts en na heel wat kruipen, wegsteken en ver kennen, bleek het, dat de groote Engelsche macht een troep beesten was, behoorende aan een vriendschappelijk gezinden Boer en dat het kamp bestond uit twee tenten, waarin een Engelsch- man en eenige kaffers woonden, die een weggespoelde brug her stelden Het kanon was intusschen gelukkig niet weggeloopen. Toen het zeil afgenomen werd, kwam er een kar te voorschijn. Deze kar met vier ossen bespannen was de eerste buit door ons in Natal gemaakt. Den volgenden dag trok de geheele macht Natal binnen, ter wijl wij als voorhoede dienst bleven doen. Onophoudelijke regens benevens de scherpe koude in de Drakensbergen maakten onze eerste ondervinding van het veldleven zooal niet ondragelijk dan toch ontmoedigend. Nadat zich nog het Hollanderkorps onder coram". J. Lombard bij ons gevoegd had, trokken wij voort tot

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 524