502
ons tweede kanonschot was een treffer en bracht den vijand in
verwarring. Daar hij ons bovendien met zijn kanonnen niet
kon bereiken, trok hij terug in de richting van Ladysmith. Wij
zonden hem patroeljes na en te 10 uur ongeveer rapporteerde
de commandant van het Hollanderskorps aan onzen gen1., dat
de Engelschen in Ladysmith waren teruggekeerd. Misleid door
dit rapport, werden mijn voorposten ingetrokken, met achter
lating van slechts enkele spioenen en één veldkornetschap.
Tegen 2 uur n.m. echter kwam het rapport van de spioenen,.
dat de Engelschen druk bezig waren per spoor troepen aan te
voeren. Ik reed nu met eenige burgers in die richting en vans
een hoog kopje kon ik duidelijk zien, wat er gaande was. Van
dit verheven punt, ongeveer 1200 treden van den vijand, was-
er een prachtige kans hen te beschieten, aangezien de troepen
in dichte massa's bij elkaar stonden. Bovendien bood het kopje
voor onze burgers en kanonbediening een prachtige positie en
beschutting aan. Ik zond daarom een mijner adjudanten terug
en liet den generaal vragen zoo spoedig mogelijk een der bei
de kanonnen te zenden. Ik ontving echter een afwijzend en
schertsend antwoord. Haastig ging ik toen persoonlijk naar den
gen1, en trachtte hem te bewegen mij een kanon af te staan.
Ik slaagde echter niet en reed onverrichterzake naar het kop
je terug. Ik had nog niet ver gereden of een rapportrijder
kwam aanjagen, en riepKomdnt. die Engelse kom anDe vijand
rukte op in een halve maan, zijn infanterie met drie veldbat-
terijen in het zuiden, links en rechts cavalerie met maxims,
blijkbaar met het doel met zijn vleugels onze posities te om
vatten; ik schatte zijn sterkte ruw op 5 a 6000 man, terwijl wij
niet meer dan 800 man telden en slechts voorzien waren van
2 Nordenfeldtkanonnen.
Dat het den vijand ernst was, bleek ten duidelijkste en wij
haastten ons onze strijdmachten zoo goed mogelijk op te stellen.
Ongelukkig werden onze kanonnen zoo geposteerd, dat het niet
lang duurde, of zij waren tot zwijgen gebracht.
Toen de vijand onder schot kwam, lieten wij hem onze tegen
woordigheid pijnlijk voelen en op menige plaats zag men zijn
gelederen dunner worden. Echter kwam hij met groote vast
beradenheid op ons aanrukken.