505 spreide orde aankomen, een slecht doel vormen. Bovendien kun nen zij telkens platvallen, overal schuiling zoeken en vinden, en dus, wanneer zij door arU. geholpen worden, moeilijk afge slagen worden, terwijl de cavaleristen geen kans hebben tegen goede schutters, die in hun stelling gereed liggen en hen af wachten, omdat zij met hun paarden zulke groote voorwerpen zijn, dat de tegenpartij zelden doel zal missen. Van oneindig meer beteekenis dan de cavalerist in de bereden infanterist. In de laatste 14 maanden van mijn deelname aan den oorlog was mijn ondervinding, dat de bereden infanterist een heel las tige kerel is om tegen te vechten, want zijn tegenpartij staat bloot aan verrassingen, hinderlagen, omsingelingen enz. Natuur lijk hangt alles af van de hoedanigheden van man en paard. Ik ben van meening, dat de cavie. regimenten voor oorlogs doeleinden in de toekomst een soort van witte olifant zullen wor den, en dat de infanterist, de artillerist en de bereden infante rist de soldaten der toekomst zullen zijn. Over „de Boer-officier" en „de burger" lezen we: Onze officieren kunnen in twee klassen verdeeld worden; de dappere en de bange officier. De dappere officier vecht gewoon lijk waar en wanneer hij een kans heeft; terwijl de bange officier altijd eerst op orders wacht, vele plannen maakt om een gevecht te vermijden en gewoonlijk er in slaagt uit het gevaar weg te blijven. En het gebeurt nogal dikwijls, dat de burgers zulk een papbroek op de handen dragen, want zeggen zijHij houdt ons uit die gevaar. Mijn ondervinding is, dat de burgers zijn zooals de officier is. Als krijgsman heeft bijna ieder burger dit voordeel, dat hij zich van jeugd af aan met het geweer en op het paard geoefend heeft en dat hij gevolgelijk in den volsten zin des woords een goed schutter en een volmaakt ruiter is. Hij kan in den regel den afstand, dien hij moet schieten, bij den eersten aanblik gis sen. Hij schiet niet zonder doel en heeft geleerd met zijn mu nitie spaarzaam te werken. De burger, die zijn paard als eerste vriend en kameraad acht, weet voor het dier te zorgen. Sneuvelt de officier in een gevecht, dan is de burger niet hulpeloos als de Tommy, wanneer die in dezelfde omstandig heden verkeert en weet elkeen min of meer hoe te handelen,

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1903 | | pagina 529